terug

Column: Storytelling, de nieuwe fotojournalistiek

Sinds de controverse over de foto’s van Giovanni Troilo, die voor zijn serie The dark heart of Europe foto’s in scene gezet zou hebben en de locatie van een opname onjuist zou hebben vermeld, vallen er zware beschuldigingen richting World Press Photo. Jean-Francois Leroy, de directeur van Visa pour l’image, verklaarde dat de WPP haar geloofwaardigheid had verloren. Er wordt hard geroepen dat de World Press Photo haar positie moet verduidelijken omdat de prijs aanvankelijk niet werd teruggetrokken na de beschuldigingen van enscenering. Op de website van de New York Times zegt Sean Cayton dat de WPP nu fotografie als kunst toont en haar missie maar eens moet overdenken.

World Press Photo - 1st prize daily life stories 2011: Metropolis door Martin Roemers
World Press Photo – 1st prize daily life stories 2011: Serie Metropolis door Martin Roemers

Het is te simpel om de schuld van de verwarring over wat fotojournalistiek is geheel te leggen bij de World Press Photo. Wie de discussies over de prijzen bij de Dutch Doc Award heeft gevolgd, weet dat daar ook veel controverses waren over documentaire fotografie. Alle gangbare begrippen en definities over fotojournalistiek en documentaire fotografie blijken zich al decennia op een hellend vlak te bevinden. Documentaire fotografie heeft tegenwoordig veel raakvlakken met autonome fotografie. Sommige kunstprojecten worden verkocht als documentaire onderzoeken en sommige documentaire projecten bevatten overduidelijk ensceneringen. Ingehuurde critici komen vaak tot de slotsom dat ze het ook niet meer weten.
Wie weet precies wat het verschil is tussen fotojournalistiek en documentaire fotografie? De begrippen fotojournalistiek, documentaire fotografie en kunstfotografie bevinden zich op een glijdende schaal, waarbij doorgaans de eerste vorm het hoogst wordt ingeschat als het gaat om waarheidsvinding, de documentaire fotografie enige subjectieve vrijheid wordt toegedicht, en de autonome fotografie geacht wordt volledig ontkoppeld te zijn van de werkelijkheid.
Fotojournalistiek wordt doorgaans gezien als een onderdeel van de journalistiek waarbij beelden worden gebruikt om een actueel verhaal te vertellen. Fotojournalistiek is een tak van fotografie die gebeurtenissen vastlegt. Bij documentaire fotografie kan een fotograaf op persoonlijke wijze gedurende een langere tijd eigen thema’s behandelen. Bij de fotojournalistiek is het beslissende moment de ultieme waarheid en bij de documentaire fotografie zijn het grote verhaal en de achtergrond bij de foto van cruciaal belang. Wie op zoek gaat naar definities komt bijna altijd uit bij het overkoepelde begrip storytelling. Beide vormen van fotografie houden zich bezig met het vertellen van een verhaal waarbij meestal de documentaire fotograaf de vrijheid neemt een subjectieve, persoonlijke interpretatie te geven van de getoonde werkelijkheid.
120511_7
Kijk maar eens naar de projecten van Jim Goldberg, zoals Open Sea, waarbij hij de geportretteerden over de polaroids heen liet schrijven. Zeer persoonlijk, maar wel documentair. Op de website van Magnum zegt hij: ”Ik heb het privilege om tegelijkertijd getuige en verhalenverteller te zijn.” Of Fazal Sheikh die vluchtelingen in Afrika fotografeerde en verstoten vrouwen in India. Zeer persoonlijk gefotografeerd, maar wel documentair. En bij het project van Carl de Keyzer, Moments Before the Flood, is op de foto’s geen enkele feitelijke overstroming te zien. Hij bracht alleen de angst in beeld via zeer persoonlijke keuzes. Martin Roemers maakt voor zijn project Metropool foto’s van mensenmassa’s en rijdend verkeer met een lange sluitertijd. Een subjectieve keuze, die de volheid van de steden moet suggereren, maar wel documentair. (Roemers kreeg hiervoor een prijs bij de WPP.) Documentaire fotografen spelen het spel van de storytelling met vrijheid en persoonlijke voorkeuren.
Dat het soms sterk richting autonome fotografie gaat, met ensceneringen, persoonlijke notities en diverse toevoegingen, is gebleken bij de discussies rondom de Dutch Doc Award. Zo was er een project van Anouk Kruithof, Pixel Stress, dat een onderzoek was naar waarneming, pixels en photoshop. En zo was er de serie Das Fenster van Gábor Ösz, waarin oude beelden van een verdwenen gebouw werden hergebruikt. Langzamerhand ontstaat er bij fotografen zowel als bij het publiek een nieuw, ruimer beeld van de documentaire fotografie.
Nu kun je beweren dat deze verruiming van opvatting alleen geldt voor de documentaire fotografie en dat we een streng afgebakende definitie blijven hanteren als het gaat om fotojournalistiek. Fotojournalistiek moet zich immers te allen tijde aan actuele gebeurtenissen houden, moet feitelijk rapporteren wat zich in de werkelijkheid afspeelt, mag niet regisseren, niet ensceneren, niet vervalsen en niet verdraaien. Ze mag niets anders dan de waarheid vertellen. De fotojournalist is geen kunstenaar. Dat was ook de reden dat Robert Capa tegen Henri Cartier-Bresson zei dat hij zich maar beter niet kon afficheren als surrealist, maar altijd moest zeggen dat hij fotojournalist was. Maar ook in de fotojournalistiek blijkt er geen onbetwiste puurheid te bestaan. Een beroemd voorbeeld van op zijn minst gedeeltelijke enscenering is de foto van Joe Rosenthal uit 1945 van het plaatsen van de vlag op Iwo Jima. De fotograaf kwam te laat en vroeg of de soldaten de vlag nog een keer wilden neer zetten. Hij won er de Pulitzer Prize for Photography mee.
Dit is een duidelijk voorbeeld maar ook als het voorbeeld minder duidelijk is blijkt de fotograaf altijd een bepaald afgebakend perspectief op de werkelijkheid te geven. David Campbell laat op zijn website zien hoe de escalatie tussen Palestijnse jongeren en het Israëlische leger mede in de hand wordt gewerkt door de media. Hoe meer camera’s, hoe harder de jongeren hun stenen gooien. Oftewel, waar ligt de grens tussen observatie en beïnvloeding? De ethiek van de fotojournalistiek begint al bij de waarneming zelf.
Moeten we niet in zijn geheel afstappen van het oude tweedeling van fotografie als venster en fotografie als spiegel? Is niet alle vorm van fotografie in een bepaalde mate in scene gezet? Wordt de scene niet veranderd door de blik van de fotograaf? Bestaat er een zogenaamde objectieve blik en zijn er alleen maar harde, historische feiten? Ik geloof niet dat er nog een filosoof te vinden is die dat zou durven beweren. De hele media-wetenschap is doordrenkt van het inzicht dat de fotografie altijd omgeven is geweest met de mythe van de waarheid. Fotografie wordt ten onrechte geassocieerd met realisme. Maar fotografie en alle vormen van beeldcultuur wordt geproduceerd in een netwerk van ideologieën, gevoed door politiek, economie en cultuur. Ook de fotojournalistiek, hoe nobel ook het idee dat die alleen maar de waarheid mag vertellen, is onderhevig aan die mythe over de waarheid. Menig fotograaf die politieke evenementen heeft gefotografeerd weet dat politici veel voor de camera in scene zetten. En in oorlogssituaties wordt vrijwel altijd ook tegelijkertijd een mediaoorlog gevoerd. Fotografie is een constructie en fotojournalistiek is een modernistische vorm van waarheidsvinding die wellicht vraagt om een nieuwe invulling en definiëring.
David Campbell schrijft dat wellicht alle fotografie in een bepaalde mate in scene is gezet, maar dat dit nog niet hetzelfde is als vervalsen. Het bewust klonen van beeldelementen om de kijker op een verkeerd been te zetten is daarvan een onderdeel. Maar dit zogenaamde vervalsen van het beeld kan alleen effect hebben wanneer het fotografisch beeld verkocht wordt als werkelijkheid, als een onvervalste venster op de werkelijkheid.
Wanneer we zouden uitgaan van het ruimere begrip visual storytelling, waarbij we de fotografische beelden geen absolute geloofwaardigheid toedichten, ontstaat er meer ruimte. We kunnen foto’s dan zien als een visueel onderdeel van een groter raamwerk, waarbij ook teksten een belangrijke rol spelen.
We moeten ons realiseren dat de fotojournalistiek altijd is uitgegaan van de shock van het beeld, nuttig in een tijd dat er nog weinig beelden waren, maar outdated in deze tijd van beeld-obesitas. Fred Ritchin schrijft in zijn boek After Photography dat bij problemen rondom de geloofwaardigheid van het fotografische beeld we niet meer moeten kijken naar een automatische benadering om die geloofwaardigheid te waarborgen, maar dat we een directere band met de lezer moeten scheppen. Ik denk dat de fotojournalist niet meer gezien moet worden als een waarheidsverteller, maar als een verhalenverteller die werkt vanuit een bepaalde visie en een bepaald standpunt. Als het publiek deze visie kan delen is er sprake van geloofwaardige communicatie, en als dat niet het geval is zal men snel spreken van vervalsing, manipulatie of zelfs propaganda. Dus het netwerk, de context, het medium waarin de fotoserie verschijnt, is van groter belang dan de foto zelf. De fotografie heeft geen intrinsieke geloofwaardigheid meer en heeft die nooit gehad. Geloofwaardigheid is door conventie aan de fotografie toegedicht, zowel door de media als door verschillende wedstrijden. De fotografie, zowel de kunstfotografie als de documentaire fotografie en ook de fotojournalistiek, moeten we eerder verbinden met ideeën van de maker dan met de werkelijkheid.
Het is duidelijk dat een andere opvatting van fotojournalistiek verwarring met zich mee brengt en al gauw de deuren lijkt te openen voor lukrake vervalsing en manipulatie. Maar geloofwaardigheid is een compleet systeem van informatie binnen een context van betrouwbaarheid. Er moet gezorgd worden voor geloofwaardigheid, maar of dat moet door alle Raw files te bestuderen op verdachte vlekjes en onregelmatige pixels, is de vraag. Misschien moet de WPP een categorie toevoegen waarbij een ruimer begrip van storytelling wordt toegelaten, of moet zij een nieuwe definitie verschaffen van fotojournalistiek. Kortom, het debat mag beginnen.

Bekijk ook de WPP multimedia winnaars van dit jaar.

wpp-multimedia


Bekijk ook deze items