Kleurrijke types en randfiguren uit Amsterdam
Volk van divers pluimage, maar altijd in het centrum van Amsterdam. Fotograaf Gerard Wessel fotografeerde jarenlang excentrieke types in onze hoofdstad. “Ik woonde in de jaren 80 op de Singel, in het centrum van Amsterdam. De onderwerpen waren letterlijk maar vijf tot tien minuten lopen van mijn huis. Ideaal.” Zijn favoriete foto’s zijn nu gebundeld in ‘Circus Amsterdam’. Het boek verschijnt 19 mei.
“Door de jaren heen heb ik veel foto’s gemaakt in Amsterdam. Voor de Nieuwe Revu maakte ik in het verleden reportages, bijvoorbeeld van het nachtleven in Amsterdam. Maar veel van de foto’s zijn nooit gepubliceerd. Ik liep al een tijd rond met het idee om deze foto’s voor een boek te gebruiken. Ik heb zelfs een aantal dummy’s gemaakt, maar het was lastig om er een coherent boek van te maken. In de eerste plaats omdat ik op twee verschillende formaten heb gefotografeerd. Daarnaast zijn de onderwerpen heel divers. Van het high end nachtleven tot de randtypes van de maatschappij. Ik vond het lastig daaruit een keuze te maken. Ga je voor één onderwerp of juist niet? Uiteindelijk heb ik niet gekozen voor verschillende thema’s, maar voor verschillende plekken. Daarbij kun je denken aan de Dam, het Centraal Station en het Waterlooplein.”
Naast straatfotografie en portretten, maakte Wessel veel foto’s van het nachtleven in Amsterdam. Daar was hij een graag geziene gast: op een gegeven moment hoorde je er pas bij wanneer Wessel je gefotografeerd had. “Tja, of dat zo is. Het is wel zo dat bijvoorbeeld bij een club als de Roxy opeens de deuren automatisch voor me open gingen, terwijl die daarvoor jarenlang dicht bleven. Voor Nieuwe Revu maakte ik 6 tot 8 pagina’s per reportage, plus een beeld op de cover. Eén van de peilers van de Nieuwe Revu was de jeugdcultuur. Het nachtleven is daar natuurlijk onderdeel van. Ik had het geluk dat er in die jaren weinig fotografen actief waren. Daarnaast had ik een heel herkenbare stijl. Ik maakte alleen zwart-wit foto’s. Het kwam maar heel zelden voor dat mensen nee zeiden tegen een foto.”
“Ik heb een voorliefde voor mensen met een excentrieke levensstijl. Bij het fotografen kijk ik vaak naar mensen die markant of juist stijlvol gekleed gaan, of mooi zijn opgemaakt. Bij het fotograferen van zwervers kijk ik niet alleen naar de toestand waarin ze verkeren, maar ook naar hun kleding. Kleding inspireert me.”
Waar zijn onderwerpen opvallen, zorgt Wessel juist voor het tegenovergestelde effect. “Je moet wanneer je een kunstenaar gaat fotograferen, niet zo creatief willen overkomen als de kunstenaar zelf. Hetzelfde geldt voor uitgangstypes. Ik droeg alles zwart – een zwart overhemd, zwarte broek, zwarte leren jas. Als fotograaf ben je low profile. Je onderwerp plaats je op een voetstuk.”
Bij de nachtfotografie is het volgens Wessel zaak om voor het hoogtepunt van het feest al de juiste beelden te hebben. “Ik zorgde ervoor dat ik daarvoor klaar was. Wanneer je pas tegen een uur of drie gaat fotograferen gaan mensen al weer naar huis of zijn ze te veel onder invloed van drank of drugs.”
Het doorspitten van zijn archief heeft niet tot heimwee geleid bij Wessel, die al jaren niet meer in het centrum van Amsterdam woont. Of? “Ik verlang wel terug naar de budgetten van destijds voor fotografie, evenals de aandacht. Wat betreft het onderwerp is dat anders. Op een gegeven moment heb je een onderwerp wel gecoverd, heb je je mooiste en beste beelden gemaakt. De ambitie wordt minder. Dan is het tijd een ander onderwerp te kiezen. Je kan niet je leven lang hetzelfde onderwerp in beeld brengen. De kwaliteit van je foto’s bestaat bij de gratie van inspiratie.”
In de uitgangsfotografie is bovendien heel wat veranderd. “Je hebt nu veel meer fotografen. In de jaren negentig was het nog bijzonder om gefotografeerd te worden. Nu word je benaderd door mensen, die willen dat je even een fotootje van ze maakt. Met direct de vraag erachteraan of je even de foto kunt doorsturen. Als je dan zegt dat het doorsturen niet gaat omdat je analoog werkt, moet je nog oppassen dat je geen ruzie krijgt.”
Het boek heeft Wessel zonder enige subsidie gemaakt. “Ik heb maanden werk gehad aan dit boek. Mijn archief doorspitten, foto’s ontstoffen en digitaliseren. Het was een hele klus. Ik ben met de dummy’s die ik in het verleden gemaakt heb langs een aantal uitgeverijen gegaan. Tevergeefs. Maar gelukkig werd ik door Hans van Willige benaderd van uitgeverij Lecturis. Ik ben hem zeer erkentelijk, dankzij hem heb ik dit boek kunnen maken.” Meer informatie: www.gerardwessel.nl.