Hands On met Sony G Master objectieven en A6300
Met de Sony G Master objectieven komt Sony tegemoet aan de vraag van veel A7-gebruikers naar lichtsterke (zoom)objectieven. Er zijn er nu drie geïntroduceerd: de 85 mm f/1.4, de 24-70 mm f/2.8, de 70-200 f/2.8 mm met twee speciaal voor dit objectief ontwikkelde teleconvertors, een 1,4x en een 2x versie.
De G Master objectieven zijn bedoeld voor opnames met de hoogste resolutie en de mooiste achtergrondonscherpte, ofwel: bokeh. Afmetingen en gewicht zijn daar grotendeels ondergeschikt aan. De 85mm f/1.4 is vergelijkbaar met even lichtsterke 85’s van andere merken. De 24-70 mm f/2.8 is qua gewicht vergelijkbaar met de nieuwste Canon 24-70 f/2.8 L, maar wel zo’n 2,5 cm langer. In dit opzicht lijkt hij qua constructie veel op de Nikon versie, die ook slank en lang is. De 70-200 f/2.8 is qua gewicht en afmetingen gelijkwaardig aan modellen van de concurrentie. Alleen de 2x convertor valt in positieve zin op. Die is even groot als 1.4x modellen van andere merken. Wie dus met een lichtere set op stap wil gaan, zal het gewichtsvoordeel vooral uit de body’s moeten halen, of moeten kiezen voor de f/4 zooms.
Tijdens de persintroductie werd vermeld dat de objectieven niet alleen optimaal zijn voor de huidige generatie sensoren, maar ook voor de hoge resolutie sensoren die in de toekomst uit zullen komen (!). Sony zit nu al op 42 megapixel, dus dat beloofd wat. Het betekent ook dat de eisen die aan de objectieven gesteld worden bijzonder hoog zijn. Sony onderstreept dat door de MTF-curves niet alleen bij 10 en 30 lijnenparen per millimeter vast te stellen, maar ook bij 50 lijnenparen. De curves, die net als bij vrijwel alle andere merken voortkomen uit computersimulaties en niet worden vastgesteld op basis van werkelijk geteste objectieven, zien er heel erg goed uit. Helaas zijn de curves voor 50 lijnenparen niet beschikbaar voor publicatie. Ze werden wel getoond tijdens de perspresentatie.
Onscherpe lichtbronnen in de achtergrond horen mooie onscherpe lichtcirkels te vormen. Bij moderne objectieven zie je steeds vaker zogenaamde uienringen in die lichtcirkels. Dat wordt vaak toegeschreven aan de toepassing van steeds meer exotische glaselementen zoals asferische lenzen. In de nieuwe G Master objectieven pakt Sony dit probleem op twee manieren aan. Om te beginnen zijn zowel de 85 mm als de 70-200 f/2.8 voorzien van 11 diafragmalamellen zodat de lichtcirkels, ook bij diafragmeren, zo rond mogelijk blijven. Maar ook de bron van de ‘uienringen’ is aangepakt. Waar veel asferische lenzen een niet perfect glad oppervlak hebben, hebben de Sony G Master objectieven lenselementen die afwijkingen hebben van niet meer dan 0,001 micron. Dit zou moeten zorgen voor hele schone cirkels rond onscherpe lichtbronnen. Ook kleine afwijkingen in de montage of speling in het objectief kunnen voor een vermindering van het bokeh zorgen. Gedeeltelijk wordt dit tegengegaan door extreem kleine productietoleranties, gedeeltelijk door 85 mm en de 70-200 mm uit te voeren met extra sensoren en motoren voor de scherpstelling. Zo worden zelfs hele kleine spelingen voorkomen. Een extra voordeel is dat de lenselementen ook niet meer kunnen bewegen tijdens het scherpstellen, wat zorgt voor een rustigere autofocus bij het maken van video.
Alle drie de objectieven zijn voorzien van XA-elementen. Dit zijn de nieuwe, extreem nauwkeurige asferische lenzen. Verder zijn ze ook allemaal stof- en spatwaterdicht. De 70-200 mm beschikt daarnaast ook nog over een extra coating zodat stof en vuil zich niet hechten aan het frontelement. Dat objectieven met zulke specificaties niet goedkoop zijn, kan geen verrassing zijn. De verkoopprijs voor de 24-70 mm is € 2400,00. Die van de 85 mm € 2000,00. De verkoopprijs van de 70-200 mm en de teleconvertors zal binnenkort bekend worden.
Of de objectieven dat echt waard zijn, hangt allemaal af van de prestaties. Tijdens de persintroductie waren we in de gelegenheid om de 24-70 mm en de 85 mm uit te proberen. Over de prestaties kunnen we kort zijn: fantastisch. In vergelijking met de huidige 24-70 f/4.0 van Sony is de f/2.8 bij alle diafragma’s en zoominstellingen beter. De scherpte en het microcontrast zijn hoger. Dat is al zichtbaar in het midden, al is het verschil dan nog niet enorm groot. Hoe verder je naar de hoeken komt, hoe groter het verschil wordt. Met name in de uiterste zoomstanden is het verschil echt zichtbaar. De 24-70 f/2.8 G Master levert eigenlijk bij alle instellingen over het hele beeldveld een enorm hoge kwaliteit. De 24-70 f/2.8 heeft als enige G Master objectief geen 11 diafragmalamellen. Het bokeh is erg goed, maar net niet zo mooi als van de 85 mm.
In vergelijking met de Canon 24-70 mm f/2.8 L II, op dit moment een van de allerbeste 24-70’s, is het verschil minder groot dan met de 24-70 mm f/4.0 van Sony. Toch is in de testfoto’s die we ter plekke konden maken ook over vrijwel het hele beeldveld het microcontrast en de scherpte hoger. Van een klein beetje in het centrum tot wat meer in de hoeken. Zodra we een review exemplaar van de nieuwe Sony 24-70 f/2.8 hebben, herhalen we dit graag nog om onder gecontroleerde omstandigheden te kijken hoe groot dit verschil uiteindelijk is.
De Sony 85 mm f/1.4 is een prachtig objectief voor met name portretfotografie. De scherpte is al bij volle opening zeer hoog, al neemt het contrast nog een beetje toe met een stop diafragmeren. Al bij f/2 lijkt dit objectief optimaal te presteren. Kleurfoutjes in de onscherpte, de bekende roze randjes in de voorgrond en groene randjes in de achtergrond, zijn bij dit objectief bij volle opening wel zichtbaar, maar voor zo’n lichtsterke lens is het echt minimaal. Je moet eigenlijk naar 100% gaan om ze goed te kunnen zien, en dat met een 42 megapixel sensor. Er zijn lichtsterke 85 mm’s die hier echt veel meer last van hebben. Ook dit verschijnsel is vrijwel verdwenen bij f/2. Het bokeh is echt prachtig. Ook bij wat diafragmeren blijven de ‘bokeh-ballen’ vrijwel helemaal rond en is er geen spoor van de gevreesde uienringen te zien. Dankzij de extra zware motor is de scherpstelling vrij vlot en veel sneller dan bijvoorbeeld de 85 f1/.2 L van Canon. Of dit het objectief ook geschikt maakt voor snel reportage werk moeten we nog testen. Gezichtsherkenning werkte goed met dit objectief, maar opvallend genoeg had de camera wel moeite met de scherpstelling op de ogen. Hopelijk kan Sony dat nog oplossen met een firmware upgrade. De A7R II die we hadden voor de eerste tests, had overigens al firmware 3.05. Deze zal binnenkort, waarschijnlijk tegelijk met het uitkomen van de nieuwe objectieven, beschikbaar komen.
A6300
Ook waren we even in de gelegenheid om met de nieuwe Sony A6300 te spelen. Het is een model dat eerder boven de A6000 komt dan dat het deze direct vervangt. Tussen beide modellen zit een behoorlijk prijsverschil, waardoor ze elkaar niet direct beconcurreren. Uiterlijk ziet de A6300 er vrijwel hetzelfde uit als de A6000. Sony heeft ervoor gekozen om (nog) geen beeldstabilisatie in te bouwen in de APS-C body’s. De afmetingen blijven hierdoor vrijwel identiek. Wat wel veranderd is, is de zoeker. In vergelijking met de A7 modellen is hij een stuk kleiner, maar de resolutie is nu gelijk. Dat levert een zichtbaar mooier beeld op. Nog belangrijker is dat de A6300 de zoeker kan verversen met 120 beelden per seconde. De A6300 kan serieopnames maken met 11 beelden per seconde, maar het grote nieuws is vooral dat de camera in de high-stand opnames kan maken met 8 beelden per seconde en behoud van het zoekerbeeld. Het gat tussen camera’s met een elektronische zoeker een optische zoeker is dus weer kleiner geworden. We mochten deze functie uitgebreid testen en zowel de autofocus als de zoeker zijn indrukwekkend snel. Omdat we de bestanden niet mee konden nemen, kunnen we nog niets zeggen over de claim van Sony dat de hoge ISO waardes van de 6300 ongeveer een stop beter zijn dan die van de A6000. Ook hebben we nog geen vergelijk kunnen maken tussen de videokwaliteit van de A6300, A7S II en A7R II. Functioneel gezien bieden alledrie de camera’s hetzelfde: 4K video met S-log2 en S-log3. Wel zijn er uiteraard verschillen in pixelgrootte en de mate van oversampling die we graag nog een keer uitproberen.