Ondernemen: de weg naar een galerie
Stel je bent net afgestudeerd aan een academie of aan een fotovakopleiding en je ambitie is om autonoom werk te maken. Dat autonome werk wil je ook graag verkopen, want je wilt dat je werk wordt gezien en gewaardeerd, maar je wilt er tenslotte ook van kunnen leven. De meest voor de handliggende manier om kopers voor je werk te vinden, is via een galerie. Zij hebben immers de contacten en een netwerk bij kopers van kunst. Hoe krijg je een galerie geïnteresseerd in jou en jouw werk?
Door: Werner Pellis
Werkt het als je als jonge fotograaf een galerie binnenspringt met je portfolio of kun je beter eerst een e-mail sturen met enkele voorbeelden van je werk? Emiel van der Pol van Torch Gallery vertelt: “Binnenspringen komt meestal niet uit. We krijgen per week honderd e-mails van fotografen die vragen of wij hen willen vertegenwoordigen. Bij sommige van die e-mails zie je dat die met een bcc naar alle galeries in Amsterdam zijn verzonden. Ik kan niet de tijd nemen om daar op te antwoorden. Als echter blijkt dat een fotograaf goed heeft gekeken naar wat voor fotografen wij vertegenwoordigen en iemand ook motiveert waarom hij of zij zich bij ons vindt passen, dan antwoord ik altijd.” Toch blijft de kans op een afwijzing bij Torch Gallery nog steeds groot. Torch werkt per jaar met drie á vier nieuwe kunstenaars. Eduard Planting neemt drie keer per jaar de tijd om te reageren op e-mails om verzoeken of zijn galerie (Eduard Planting Gallery) een kunstenaar kan vertegenwoordigen. Ook hij merkt dezelfde slordigheden op: “Soms is de aanhef niet aangepast of krijg ik een mail van iemand die schildert terwijl wij uitsluitend fotografen vertegenwoordigen.”
Desondanks zijn galeries toch altijd geïnteresseerd in het werk van nieuw talent. Petra Cardinaal van Galerie Pennings uit Eindhoven zegt daarover: “Belangrijk voor onze galerie is dat het werk van de fotografen die wij vertegenwoordigen vernieuwend is of in elk geval iets toevoegt aan wat er al is in de fotografie. Ik kijk niet direct naar de verkoopbaarheid, belangrijker is dat het past binnen de lijn van onze galerie. Enerzijds moet het werk onderscheidend zijn, anderzijds moet het bij het werk van onze andere fotografen passen. De uiteindelijke keuze om met een fotograaf te gaan samenwerken, gebeurt altijd op intuïtie. Daar zijn geen vaste kaders voor.”
Fotogalerie Utrecht heeft een kleine vijftiental fotografen waarmee zij werkt. Meer is lastig, vindt Jeroen van Amerongen. “Er gaat heel wat tijd inzitten om voor vijftien fotografen hun belangen te behartigen. Het werk moet worden getoond door middel van exposities of tijdens beurzen of andere evenementen.” De samenwerking met fotografen duurt vaak jarenlang en Fotogalerie Utrecht heeft weinig verloop, er is dus niet veel ruimte voor nieuwe fotografen. “Toch sta ik altijd wel open voor nieuw werk”, vertelt Van Amerongen. “Soms komen er talenten langs waar ik wel iets in zie, maar toch ook twijfels heb. Speciaal daarvoor heb ik een rek in de galerie, waar hun werk kan worden geplaatst. Het is een proeftuin, ik kan dan kijken hoe het publiek op hun werk reageert. Later kunnen we dan samen bekijken of er mogelijkheden zijn tot samenwerking.”
Investering
Wigo Worsseling is één van de fotografen die wordt vertegenwoordigd door Fotogalerie Utrecht. “Ik heb geluk gehad. Ik ben nooit met mijn portfolio naar een galerie toe gegaan, zij kwamen naar mij. Ik had een jaar daarvoor een boek uitgebracht en dat is via via bij Jeroen van Amerongen van de galerie terecht gekomen. Hij zocht een Urban Exploring fotograaf, die in het portfolio van de galerie zou passen.” Zowel Worsseling als de galeriehouders geven aan dat het investering in elkaar is. Fotografen investeren tijd en materiaalkosten in hun werk. De galerie investeert in de fotograaf door exposities te organiseren in de galerie, maar ook door het werk van de fotograaf te tonen op beurzen.
Naast Fotogalerie Utrecht wordt Worsseling ook vertegenwoordigd door het Kunstmagazijn in Nijmegen. “Zij waren de eersten die mijn werk wilden verkopen”, vertelt Worsseling. “In 2006 had ik een boekje gemaakt via Blurb en via via kwam dat bij hen terecht. Zij hadden nog weinig fotografen in hun bestand en hebben mij toen benaderd. Het kunstmagazijn is meer een kunstuitleen en zij hebben ook een ander publiek dan Fotogalerie Utrecht. In Nijmegen verkoop ik werk van 30x40cm tot 40x60cm, terwijl het in Utrecht vaak gaat om werken van 1×1,5 meter.“
Ook Eduard Planting spreekt van een wederzijdse investering. “Elke galeriehouder werkt op zijn eigen manier, maar ik werk graag intensief samen. Ik vind het leuk dat mijn fotografen op een beurs ook in de stand aanwezig zijn en mee helpen opbouwen en afbreken. Het is niet zo dat je als fotograaf achterover kunt leunen als je een galerie hebt. Juist dan moet je hard aan de weg timmeren. Goed werk blijven maken, meedoen aan wedstrijden, een boek maken, publiciteit generen, musea interesseren in je werk; probeer jezelf in de kijker te spelen.”
Exclusief
In hoeverre verwacht een galerie exclusiviteit? Ben je als fotograaf vrij om ook met andere galeries samen te werken? Jeroen van Amerongen van Fotogalerie Utrecht wil het liefst dat zijn fotografen hem exclusiviteit bieden in Nederland, maar een galerie in het buitenland vindt hij prima, dat bijt elkaar niet. “Zolang het een goede galerie betreft, kunnen we elkaar versterken”, aldus Van Amerongen. De afspraken verschillen van fotograaf tot fotograaf. Zo verzorgt Fotogalerie Utrecht voor Daniëlle van Zadelhoff alle contacten, publicaties en interviews. Voor Van Zadelhoff is dat prettig, zo kan zij zich op haar fotografie richten. Wigo Worsseling daarentegen beheert zelf zijn agenda.
Ook de andere galeries geven aan dat exclusiviteit vaak niet verder gaat dan de landsgrenzen. Zowel Torch als Eduard Planting vertegenwoordigen grote internationale namen in Nederland, zoals Robert Mapplethorpe en Nandav Kander. Petra Cardinaal van Galerie Pennings geeft aan dat zij geen exclusiviteit vraagt. “Als iemand bij ons een werk heeft gezien in de galerie en dan rechtstreeks de kunstenaar benadert dan zal die altijd weer verwijzen naar ons, dat is dan een kwestie van vertrouwen en zo werk ik het liefste.”
Persoonlijke voorkeuren
Wanneer is je werk geschikt voor een galerie? Allereerst is dat afhankelijk per galerie. Waar Galerie Pennings kiest voor vernieuwing, kiest Fotogalerie Utrecht voor fotografen die modern werk maken met een klassieke inslag. Eduard Planting vindt het belangrijk dat hij het vooral zelf mooi vindt: “In de loop van de jaren heb ik klanten gevonden die bij mijn smaak passen. Ik zoek fotografie die in het verlengde ligt van wat ik al heb.” Emiel van der Pol van Torch geeft aan geen vastomlijnde kaders te hebben. “We kiezen waar we in geloven en dat kan in het werk zitten, maar ook in de persoon van de kunstenaar.”
En dan de centen, hoe zit dat? De verschillende galeriehouders geven aan dat de afspraken per fotograaf verschillend zijn, maar dat de verdeling over het algemeen 50/50 is. Waarbij bij sommige fotografen eerst de productiekosten van de verkoopprijs worden afgehaald voordat de verdeling plaatsvindt en bij andere fotografen weer niet. De verkoopprijs is van vele factoren afhankelijk, zoals de naam die je als fotograaf hebt opgebouwd, maar ook de grootte van het werk en de oplage.
Tips:
De galeriehouders hebben nog een aantal nuttige tips voor jonge fotografen. Jeroen van Amerongen: “Zorg dat je een duidelijke herkenbare stijl hebt. Probeer niet in de valkuil te stappen om anderen na te doen.” Emiel van der Pol pleit ervoor om te zorgen dat het voor beiden partijen interessant is. “Zoek de juiste momenten op: Als ik op een beurs sta, komen er wel eens kunstenaars met hun portfolio langs, maar dan heb ik geen tijd. Dan moet ik werk verkopen en netwerken.”
Petra Cardinaal: “Doe je huiswerk. Weet waar onze galerie voor staat en voor wat voor fotografen wij de belangen behartigen.” En tot slot Eduard Planting: “Probeer echt onderscheidend te zijn en anderen niet na te doen. Maak eenduidig beeld, wees duidelijk waar je voor staat.”