Bijzonder onderwerp vindt fotograaf die niet zoekt
Troost, betekenis en schoonheid vinden in de grauwe alledaagsheid – dat is wat fotograaf Lieven Engelen drijft. Het zat er al in toen hij als kind lange wandelingen maakte door de Belgische Kempen waar hij werd geboren, een droevige omgeving volgens hem. Als fotograaf laat hij zich leiden door zijn Leica, die hem dwingt dichtbij mensen te komen en contact te maken. Portretten op bestelling wil hij niet maken. Engelen: “Er moet een gesprek op gang komen om tot een beeld te komen, dat kan niet zomaar.”
Slavernijverleden
De slavernijtentoonstelling in het Rijksmuseum maakte diepe indruk op Lieven Engelen. Eén schilderij in het bijzonder bleef hem bij: het vertrek van een hoogwaardigheidsbekleder uit Middelburg (1615) van Adriaen van de Venne. Lieven Engelen: “Tussen al die pracht en praal van de VOC-kopstukken staat een Afrikaans jongetje. Hij moet zich in Zeeland verloren gevoeld hebben, sprak de taal waarschijnlijk niet en werd door iedereen bekeken. Dit schilderij is gemaakt tien jaar voor de oprichting van de West-Indische Compagnie en ruim voordat de Nederlanders zich actief gingen bezighouden met slavenhandel, een onderdeel van de geschiedenis dat lange tijd fundamenteel verzwegen is. Maar het is wel de periode die in Europa de moderne tijd inluidde, over de ruggen van Afrikanen heen die als koopwaar behandeld werden.”
Begrijpen en in beeld brengen zijn voor Engelen onlosmakelijk verbonden, dus besloot hij af te reizen naar Ghana, waar het merendeel van de Nederlandse slavenschepen hun menselijke vracht inlaadden. Hij wilde niet alleen de forten aan de kust zien, de laatste halte voor de overtocht naar de Nieuwe Wereld, maar ook wat eraan voorafging: de slavenmarkten landinwaarts waar Afrikanen andere Afrikanen verkochten, en de rivier die de tot slaaf gemaakten naar witte opkopers bracht.
Vervallen strandresort
Voor vertrek had hij contact gelegd met twee Ghanese fotografen die hem wegwijs zouden maken in het West-Afrikaanse land. “Dat is geen overbodige luxe want de wegen zijn slecht en het openbaar vervoer onbetrouwbaar,” vertelt Lieven. “Maar mijn begeleiders hielden het na vier dagen al voor gezien. Daar zat ik dan, in een vervallen strandresort bij Cape Coast, te puzzelen hoe nu verder te gaan.”
Het antwoord diende zich aan in de persoon van Thomas, een schuchter jochie met een tot op de draad versleten T-shirt om zijn knokige lijf. Lieven: “Toen ik hem wilde fotograferen en hem vijf Ghanese cedi (zo’n zeventig cent) bood voor een maaltijd, weigerde hij beide. Dat was zo ongewoon dat ik meer wilde weten. Maar Thomas sprak amper Engels. Gelukkig zat er in het hotel een Ghanese zakenvrouw die ondanks haar afkeer van witten – ‘ik ben een racist’, zei ze ronduit – me toch hielp met vertalen.”
Zo kwam Engelen erachter dat Thomas een van de vele kinderen is die werkzaam zijn in de visserij. Met duizenden tegelijk gaan ze iedere ochtend per houten kano de oceaan op. “Maar Chinese en Europese trawlers hebben de zee daar bijna volledig leeggeschept”, vertelt Engelen. “Hierdoor zijn de opbrengsten steeds lager. Reders schakelen steeds vaker kinderen in omdat die goedkoper zijn. Die kinderen groeien op zonder opleiding en met weinig sturing. Zodra ze de volwassen leeftijd hebben bereikt, zijn ze te duur en worden ze afgedankt. Hen rest vaak niet meer dan de oversteek te wagen naar Europa.”
Wasmachines verkopen
Engelen haalt graag een citaat van Picasso aan om zijn basisinstelling te illustreren. “Ik zoek niet, ik vind”, zei de Spaanse kunstenaar. Ook Engelen is meer vinder dan zoeker. Maar het omgekeerde kan ook gezegd worden: zijn onderwerpen vinden hem.
Zo is het ook gegaan toen hij tien jaar geleden besloot zich voltijds met fotografie te gaan bezighouden. Hij was in die tijd werkzaam bij een reclamebureau. “Ik heb de kunstacademie doorlopen en koos met tegenzin voor de reclame om praktische redenen: het was een beroep met inkomen. Dat je iets tastbaars maakt, sprak me bovendien aan, net als de humor en kracht die een goede slogan of campagne kan hebben. Maar uiteindelijk ben je onderdeel van een consumptiesysteem en ben je botweg gesteld alleen maar bezig met het verkopen van wasmachines.”
Natuurlijk speelden beeld en fotografie een belangrijke rol in zijn werk. “Het spelen met licht tijdens shoots of het bedenken van composities vond ik mooi, maar het eindeloos schuiven met lampen en het wachten in de studio vond ik vreselijk. Ik voelde me opgesloten.”
Hij besloot ermee te breken toen hij voor een conferentie in New Delhi moest zijn en hij ‘gevonden’ werd door een Indiase fotograaf. “De hele ontbijtzaal was leeg maar hij schoof aan bij mijn tafeltje. We begonnen te praten en daarna nam hij me op sleeptouw door de stad en later het land. Daar heb ik onder andere een serie gemaakt over de verdwijnende tatoeagekunst van Gond-stammen. Ik wist toen: fotografie moet weer een volwaardig onderdeel van mijn leven worden.”
Engelen had voor die trip een Leica M8 aangeschaft, het type camera waar hij nog steeds mee werkt. “De M-serie is geen opdringerige camera. Hij is stil en heeft een kleine lens, zodat je niet met zo’n toeter in iemands gezicht zit. Omdat je handmatig moet scherpstellen, krijg je soms onverwachte beelden. De keuzes en daarmee het beeld worden niet gedicteerd door de machine. Ik hou van dat niet-absolute en de eenvoud van Leica.”
Opperste concentratie
Engelen gebruikt enkel een 50mm lens voor zowel portretten als landschappen. Met die minimale middelen bereikt hij een bijna schilderkunstig resultaat. “Daar laat zich mijn reclameachtergrond gelden”, zegt hij. “Ik ben heel streng in de editing en streef een bepaalde esthetiek na. De Zwitserse kunstenaar Paul Klee zei ooit: ‘Kunst reproduceert niet het zichtbare maar maakt zichtbaar’. Onbewust gaat dit naar de kern van alles wat ik doe of nastreef. Het visueel maken, het naar boven halen, het zichtbaar maken.”
Eenmaal aan de slag kan Engelen zichzelf helemaal verliezen in zijn werk. “Het is geen trance maar een flow van opperste concentratie. Dan vergeet ik alles om me heen. Dat gebeurde ook toen ik een keer op het strand aan het fotograferen was toen de vissers de vangst van de dag aan het verdelen waren en de sfeer grimmig werd. De jongen die me begeleidde heeft me aan mijn mouw meegetrokken. Ik kon maar beter even ophouden met fotograferen.”
Heksenkampen
Behalve Children of the Sea, over de jonge vissers van de kust, maakte Engelen tijdens zijn Ghanese reis nog meer series. Onder andere over ‘heksenkampen’, waar vrouwen wonen die verstoten zijn omdat ze van hekserij zijn beschuldigd. In samenwerking met een Deense organisatie worden de foto’s uit de serie Cursed verkocht en de opbrengst gaat integraal naar het Kpatinaa Witch Camp.
Hij hoopt ook zelf binnen afzienbare tijd terug te kunnen gaan. “Ik wil mijn verhalen verder uitdiepen en mijn slavernijproject is nog lang niet af. Ik denk er ook over om werk te maken over de Ghanese gemeenschap in Amsterdam.” Wat hij precies gaat doen, houdt hij bewust vaag. “Ik hou van de vrijheid van het loslaten. Hoe strakker omlijnd een plan is, hoe minder het klopt.”
Over Lieven Engelen
Lieven Engelen (1965) koos op de kunstacademie voor de richting grafisch ontwerp en reclame. Na vijf jaar studie in Brussel en Hasselt ging hij aan de slag als artistiek directeur bij BBDO en Lowe. In 2011 gooide hij zijn leven om en schreef hij zich in bij de Fotovakschool in Amsterdam, waar hij summa cum laude afstudeerde. Zijn werk is sindsdien gepubliceerd in onder andere Leica Magazine, Geo Spain, Il Reportage en Terra Mater. Hij is recent genomineerd voor een Sony World Photography Award en een Life Framer Photography Award.
Dit artikel van Edo Dijksterhuis verscheen eerder in Pf Magazine (2022).