Straatfotografie als expressie over onze wereld
Straatfotografie is een genre in de fotografie dat het alledaagse leven en de sfeer van mensen en locaties op openbare plaatsen vastlegt. In tegenstelling tot andere vormen van fotografie waar situaties geënsceneerd worden, kenmerkt straatfotografie zich door de spontane, openhartige aard, met als doel momenten vast te leggen die mensen in het woelige stadsleven weerspiegelen. Het populaire genre van de straatfotografie is door vele fotografen beoefend in de klassieke stijl, maar we zien ook nieuwe experimentele vormen. We geven een overzicht van drie varianten van straatfotografie.
Tekst: Ton Hendriks | Beeld: ©Martin Parr/Magnum/ANP
Ontstaan straatfotografie
Met de opkomst van de snelle Leica aan het begin van de 20e eeuw kon de straatfotografie ontstaan, maar fotografen als Jacques Henri-Lartigue en Brassaï beoefenden het metier al avant-la-letttre. Pas in de jaren 1950 begon het genre te floreren, met als grote voorlopers Henri Cartier-Bresson en Robert Frank. Toch moet gezegd worden dat deze fotografen zich niet zouden scharen onder het label van de straatfotografie, deels omdat het destijds nog niet een uitgekristalliseerd genre was en deels omdat zij zich zagen als reporters, als reportage fotografen die vaak een duidelijk afgebakend thema voor ogen hadden en niet de straat in zijn algemeenheid als territorium hadden.
Dit geldt ook voor de latere iconen van de fotografie, zoals de Amerikanen Garry Winogrand en Lee Friedlander. Zij waren vooral geïnteresseerd in het sociale landschap van Amerika. Ook Robert Doisneau maakte foto’s op straat, met het beroemde voorbeeld van het kussende paar in Parijs, dat later geënsceneerd bleek te zijn, maar toch kan hij geen uitgesproken straatfotograaf genoemd worden. Dat geldt ook voor zijn tijdgenoot André Kértesz.
Impuls aan straatfotografie door William Klein
De fotograaf die het genre een enorme impuls gaf was William Klein. Hij ging compromisloos te werk en met zijn rauwe benadering legde hij mensen in de grote steden als New York, Rome, Tokio en Moskou vast met een ongeëvenaarde eerlijkheid. Kenmerkend was de expressiviteit, de brutaliteit en de heldere visie waarmee hij de mensen benaderde. “Ik dacht dat fotografie ver achterliep op de andere kunsten en ik dacht dat ik wat ik geleerd had van schilderen kon gebruiken in de fotografie. Dus ik ging de straat op en fotografeerde de chaos van New York,” zei hij eens in een interview. Alhoewel de straat als zodanig niet zijn hoofdonderwerp is kunnen we Martin Parr wel toevoegen aan de illustere rij van straatfotografen. Net zoals William Klein maakt hij foto’s op straat, maar ook aan het strand, op feesten, braderieën en tuinfeesten om de gegoede burgerij en de arbeidersklasse in beeld te brengen. Beroemd is zijn boek The last Resort waarin hij strandgangers in de rommel van de havenstad Liverpool vastlegde.
Onder de meer recente beoefenaars van de straatfotografie kunnen we Harry Gruyaert, Saul Leiter en Alex Webb rekenen, terwijl we Joel Meyerowitz de ongekroonde koning van het genre kunnen noemen. Geïnspireerd door Robert Frank, begon hij in de jaren 1960 op straat te fotograferen, curieus genoeg niet in New York waar hij zijn meeste werk maakte, maar tijdens een roadtrip door Europa. Er is vanaf juni 2024 een tentoonstelling in Malaga van zijn vroegste Europese straatfoto’s te zien. Maar in New York maakte hij zijn meeste werk tot op de dag van vandaag. De ontwikkelingen van de hedendaagse stad stemt hem wel kritisch. In een interview met The Guardian vertelde hij dat zijn oude inspiratie zo goed al dood is: “Niemand kijkt naar elkaar. Iedereen zit aan zijn telefoon gekluisterd. Straatfotografie bloeit, maar niet op de manier waarop ik het vroeger deed. De beste straatfotografen laten nu mensen zien die worden overschaduwd door reclameborden. De straat heeft zijn smaak verloren.”
“Het blijkt heel complex om met een foto van anonieme voorbijgangers een veelzeggend statement te maken.”
Momenteel zijn er diverse varianten van het genre straatfotografie. De klassieke variant gaat uit van de werkelijkheid van de straat en probeert een eigen visie aan de realistische beelden te geven. De klassieke variant, als de oervorm van de straatfotografie, zoekt onverwachtste momenten waarin het sociale leven zich afspeelt en geeft er betekenis aan door de keuze van het moment van opname. Voorbeelden zijn de bovengenoemde fotografen als Garry Winogrand, Joel Meyerowitz, Lee Friedlander, en Martin Parr.
Impressionisten
De impressionistische variant van de straatfotografie zoekt niet de werkelijkheid van de straat maar juist de subjectieve sfeer die beelden kunnen oproepen. De foto’s van de impressionisten tonen geen mensen of straattaferelen in hun geheel maar flarden, schimmen, schaduwen en reflecties. De foto’s geven de kijker het gevoel dat we naar de innerlijke beleving van de fotograaf kijken, waarbij het straatbeeld slechts een metafoor is. Voorbeelden van deze variant zijn Saul Leiter, Harry Gruyaert en Alex Webb. Leiter zag zichzelf niet als een fotograaf maar als een kunstenaar en vergeleek zijn werk ook liever met de schilders Pierre Bonnard, Édouard Vuillard en Henri Matisse dan met fotografen. Zijn mysterieuze straatbeelden, die hij in tegenstelling tot de klassieke fotografen in kleur maakte, gaan meer over het raadsel van het leven, dan over de stad. Alex Webb maakt straatfoto’s met sterk verzadigde kleuren met een grote visuele complexiteit, vol contrast van hoge lichten en diepe schaduwen. Zijn straatscenes, waarbij hij gebruik maakt van vreemde juxtaposities en reflecties, zijn vol raadsels en ironie, waarbij vooral de emotie van het moment telt. Webb: “Kleur gaat niet alleen over kleur. Kleur is emotie.”
De experimentelen
De experimentele variant van straatfotografie zien we bij fotografen zoals Bruce Gilden en Philip-Lorca diCorcia, die een andere aanpak toepassen dan de gebruikelijke onopgemerkte snapshot van het beslissende moment. Beiden zochten nieuwe vormen van het betrappen van mensen op straat, waarbij de flitser een cruciale rol speelt. Bruce Gilden begon zijn carrière met straatfoto’s die deden denken aan zijn voorgangers, maar al gauw zette hij een reportageflitser op zijn camera om meer dramatiek aan zijn beelden te geven. Voor hem is de flits een versterking van de energie en de stress van de straat en laat krachtig zien dat mensen in hun gedachten verzonken zijn. Het harde licht maakt dat de mensen die hij fotografeerde visueel en qua helderheid uit het beeld springen. Daarbij concentreerde hij zich meer op individuele portretten van mensen die hij op straat ziet. In zijn doorlopende serie Waist-up Portraits maakt hij uiterst confronterende portretten met het meedogenloze harde licht van de flitser. De karakters op de foto’s kijken geschrokken als aangereden wild in de lens. In de serie Only god can Judge me (ongoing) gaat hij vaak nog een stap verder. De portretten vaak van mensen met een problematische achtergrond zijn van heel dichtbij en formaat vullend. Gilden’s portretten zijn geen gratuite straatfoto’s maar uitingen van een persoonlijk verhaal over hemzelf. Hij zegt op zijn website: “Ik geloof dat de mensen die ik fotografeer altijd mijn tolken zijn geweest en mijn boodschappers in het constante, botte en directe gesprek dat ik voer met de wereld zoals ik die om me heen zie.” Ook Gilden vindt de straat minder spannend dan in de jaren 1980. “Het is een Disneywereld geworden, iedereen ziet er hetzelfde uit.” Maar zijn antwoord is dat hij heel dichtbij gaat om de kijker het gevoel te geven dat hij in het midden van de actie is.
Philip-Lorca diCorcia is geen straatfotograaf bij uitstek. Zijn werken hebben een rijke variatie in aanpak, maar straatfotografie was een van zijn favoriete genres. Geïnspireerd door Garry Winogrand maakte DiCorcia aanvankelijk klassieke straatfoto’s in New York en Londen. Later besloot hij gebruik te maken van flitsers. Zijn series Streetwork (1993-97) en Heads (2000-01) tonen een bijna abstracte uitsneden van het drukke straatleven en positioneren de onderwerpen in een eigen privéruimte, waardoor hun individualiteit op de voorgrond treedt. De serie Heads kwam tot stand door flitsers los van de camera op bouwsteigers te monteren en zijn camera voorzien van een telelens op een precieze locatie te plaatsen. Zo maakte hij close-up straatportretten met de charme van schilderijen van oude meesters. Door zijn eigenzinnige werkwijze breekt DiCorcia breekt met de traditie dat de straatfotografie een stukje werkelijkheid van de straat zou laten zien. In tegenstelling tot andere straatfotografen wilde diCorcia met zijn beelden geen uitspraken doen over het sociale leven, maar eerder over de emoties van individuen. “Ik heb fotografie nooit als iets waarachtigs heb beschouwd,” aldus diCorcia. Hij zag met zijn werk dat de straten en mensen op elkaar beginnen te lijken. “Iedereen begint er hetzelfde uit te zien en alle jonge mensen hebben dezelfde piercings, je begint het te zien en je weet dan: iedereen over de hele wereld heeft hetzelfde aan.”
Expressie en betekenis
Straatfotografie is een levendig genre met vele beoefenaars, en gaat wellicht gebukt onder het valse imago dat het eenvoudig is om er bijzondere resultaten mee te behalen. De schijn van eenvoud wordt waarschijnlijk veroorzaakt door het hardnekkige idee dat elk beeld van de straat voldoende spanning en zeggingskracht heeft om een verhaal te vertellen. Het blijkt juist heel complex om met een foto van anonieme voorbijgangers een veelzeggend statement te maken. De professionele straatfotografen die de geschiedenis heeft opgeleverd laten zien dat zij alleen door hun krachtige visie in staat zijn om straatbeelden van een zinvolle betekenis te voorzien. Straatfotografie laat in vliedende momenten de schoonheid en de complexiteit van het alledaagse zien. De essentie van straatfotografie gaat over het oproepen van empathie voor de mens in zijn dagelijkse strijd om het leven. Maar van even groot belang is het ingebouwde commentaar op sociale problematiek zoals de urbanisatie en globalisatie. Tevens geeft dit genre als bijvangst een culturele en historische documentatie van hoe ons leven eruit ziet. Maar voor de fotograaf, die zich ook kunstenaar noemt, gaat straatfotografie, zoals alle vormen van fotografie en kunst, vooral om de persoonlijke expressie en de diepere betekenis van de menselijke ervaring van het leven.