terug

Solotentoonstelling Deana Lawson in Huis Marseille

De Amerikaanse fotograaf Deana Lawson (Rochester, 1979) wordt geroemd als een van de meest fascinerende fotografen van haar generatie. In haar werk, dat wordt vergeleken met dat van Diane Arbus, Jeff Wall en Carrie Mae Weems, zoekt Lawson naar een uitdrukking van de persoonlijke kracht van haar modellen. In de afgelopen vijftien jaar ontwikkelde zij een beeldtaal die kan worden gekenschetst als intieme ‘environmental portraits’. De centrale figuren op haar portretten zijn veelal halfnaakt of naakt. Ze zijn gepositioneerd in een omgeving die gevuld is met details van grote iconografische waarde die bijdragen aan het narratief van de foto, waarmee de vermeende identiteit van de hoofdpersonen wordt opgeroepen. De tentoonstelling in Huis Marseille is de eerste grote solotentoonstelling van het werk van Deana Lawson in Europa.

 

Sons of Cush, 2016 © Deana Lawson. Courtesy of the artist and Sikkema Jenkins & Co., New York
Sons of Cush, 2016 © Deana Lawson. Courtesy of the artist and Sikkema Jenkins & Co., New York

 

Spraakmakend
Deana Lawson, die in 2004 afstudeerde als Master of Fine Arts in fotografie aan de Rhode Island School of Design, groeide op in Rochester, New York. Hier was het hoofdkantoor van The Eastman Kodak Company gevestigd, waar Lawsons moeder werkte. Haar vader werkte voor Xerox en was tevens de familiefotograaf. Naar eigen zeggen vormden haar familie en hun fotoalbums de basis voor Deana Lawsons interesse in fotografie en haar esthetiek. Haar iconografie is sterk geïnspireerd door het milieu waarin ze zelf opgroeide.

Lawsons eerste solotentoonstelling was in 2009, in Syracuse, New York, en in 2013 ontving ze een Guggenheim Fellowship, waardoor ze haar werkterrein van de Verenigde Staten kon uitbreiden naar Jamaica, Haïti, Ethiopië en de Democratische Republiek Congo. Lawson ontwikkelde een eigen beeldtaal, die vol autobiografische, historische en kunsthistorische referenties zit; haar werk vormt als het ware een genre op zichzelf: ze trekt de fotografie naar een hoger plan.

In 2017 nam Deana Lawson deel aan de Whitney Biennial, een evenement dat sinds 1932 wordt georganiseerd door het Whitney Museum of American Art en waarin de meest veelbelovende en invloedrijke kunstenaars in Amerika een platform krijgen. In de twee daaropvolgende jaren was haar werk overal in de Verenigde Staten te zien, van New York tot Chicago, San Francisco en Los Angeles. Haar meest recente solotentoonstelling, Planes, in het Underground Museum in L.A. vormt de basis voor deze nieuwe tentoonstelling in Amsterdam, die wordt aangevuld met een aantal nieuwe werken.

De zwarte mens en de diaspora
Deana Lawsons werk concentreert zich op de ervaring van de zwarte mens in de gehele diaspora, zowel in verschillende Amerikaanse staten als in het Caribisch gebied en Afrika. Ze onderzoekt wat de zwarte diaspora kan omvatten, niet alleen in historisch, maar ook in materieel en emotioneel opzicht. Megan Steinman, curator van haar tentoonstelling in het Underground Museum zegt hierover: ‘[Her works] are really meant to represent the breadth and depth of the diaspora, and what could be defined as a black universal experience, if one could even try to think about that.’

Tijdens haar reizen naar Jamaica, Haïti en West-Afrika verdiepte Lawson zich onder meer in rituelen en spiritualiteit. De manier waarop het lichaam in verschillende rituelen geëerd wordt door het te versieren, wordt door Lawson bijvoorbeeld toegepast in het gebruik van kleding, sieraden en accessoires in haar portretten. De details in haar werk hebben een functie, in dit geval zowel het op een voetstuk plaatsen van haar model als het aanwakkeren van een gevoel van herkenning en verbondenheid bij de kijker.

‘Deana Lawson’s people seem to occupy a higher plane, a kingdom of restored glory, in which diaspora gods can be found wherever you look: Brownsville, Kingston, Port-au-Prince, Addis Ababa,’ schrijft Zadie Smith.

Het werk van Lawson heeft in dit opzicht raakvlakken met dat van Carrie Mae Weems (1953) en Renee Cox (1960), die in hun werk onder meer aandacht vestigen op de status van Afro-Amerikanen in de VS, en Diane Arbus (1923–1971), die verschillende groepen uit de samenleving in hun uniciteit en kracht portretteerde.

Lawson voelt zich verwant met de kring van zwarte kunstenaars rond het Underground Museum, een instelling die in 2012 in Los Angeles werd opgezet door Noah en Karon Davis en als kunstruimte, filmclub, ontmoetingsplek, muziekpodium en discussieplatform fungeert. De organisatie, die grotendeels door familie wordt gerund, focust op ‘black excellence’ en bood een vanzelfsprekende context voor het werk van Deana Lawson.

‘Highly staged’
Lawsons fotografie wordt vaak omschreven als ‘highly staged’, niet omdat het werk geënsceneerd overkomt, maar omdat geen enkel detail aan het toeval wordt overgelaten. Alle outfits, objecten, accessoires en interieurstukken dragen bij aan een scène die een verhaal vertelt. Op dit vlak wordt haar werk vergeleken met dat van Jeff Wall.

Bankstellen bedekt met plastic, ramen met vitrage, modellen met felgekleurde gelnagels, ingevlochten haar en gouden sieraden keren telkens als stijlkenmerken in haar werk terug, en dragen voor Lawson de betekenis van een culturele identiteit die zij onderzoekt. Het is een combinatie van items die de fotograaf zelf meeneemt en die ze aantreft in de ruimte waar ze fotografeert. ‘Typically, she photographs her subjects in cramped domestic spaces, yet they rarely look either vulnerable or confined. Outside a Lawson portrait you might be working three jobs, just keeping your head above water, struggling. But inside her frame you are beautiful, imperious, unbroken, unfallen,’ schrijft Zadie Smith in haar essay in de monografie die in 2018 door Aperture werd uitgegeven.

In veel opzichten refereert Deana Lawson in haar werk – bewust of onbewust – aan schilderkunstige principes. Haar aandacht voor compositie, kleur en iconografie maakt dat het werk zijn plaats opeist binnen de kunstgeschiedenis. Met formele elementen als belichting en positionering, die intimiteit en/of provocatie suggereren, versterkt Lawson de verbeelding van de kracht en de vrijheid van haar modellen via de persoonlijke ruimte.

Vaak fotografeert Lawson personen uit een lager sociaal-maatschappelijk milieu. In hen herkent ze naar eigen zeggen de omgeving waarin zij zelf opgroeide. Ze vindt haar zwarte modellen op straat, in het openbaar vervoer, in schoonheidssalons, in nachtclubs, in kerken of in fastfoodrestaurants. Vervolgens portretteert ze hen met een middel- of grootformaat camera, en legt hen vast met een waardigheid en grootsheid die de geportretteerde boven zijn dagelijkse omstandigheden verheft.

Biografie
Deana Lawson (1979) groeide op in Rochester (NY), en woont in New York City. In 2004 ontving ze een Master of Fine Arts in fotografie van de Rhode Island School of Design. In 2013 werd haar een Guggenheim Fellowship toegekend. Sinds 2012 doceert Lawson fotografie aan Princeton University. Lawson heeft zich in de afgelopen jaren ontwikkeld tot een van de meest spraakmakende fotografen van onze tijd. Haar tentoonstelling in Huis Marseille is de eerste grote solotentoonstelling van haar werk in Europa.

Huis Marseille 8 juni – 1 september 2019

Bekijk ook deze items