Recreatieve manier van herdenken
De Tweede Wereldoorlog. De oorlog ligt inmiddels ver achter ons, maar nog steeds heeft deze invloed op ons leven. Ook al zijn er steeds minder mensen die de oorlog hebben meegemaakt, toch voelen we de drang om de oorlog en vooral zijn slachtoffers te blijven herdenken. De manier waarop verandert: was het herdenken vroeger institutioneel, nu doen we het steeds meer op ons eigen manier. Door de oorlog na te spelen – re-enactment heet dat. Ook zijn er tal van musea en toeristenbussen rijden af en aan naar Auschwitz. Een recreatieve manier van herdenken – Roger Cremers maakte er een boek over.
“Aanleiding van het project was een foto die ik maakte in Auschwitz. Als fotograaf voor het NRC heb ik veel in Polen gewerkt. Ik ben een aantal keer naar Auschwitz geweest. Daar maakte ik bijvoorbeeld foto’s van de officiële herdenkingen. In 2002 maakte ik een foto van een bezoeker. Hij droeg een T-shirt met de tekst ‘Smile, that’s an order’. De foto verdween in mijn archief, maar ik kwam hem in 2007 weer tegen. Ik verbaasde me enorm over de foto. Zo’n T-shirt, vreemd dat je die daar ziet.”
Cremers besluit deze schijnbare tegenstelling verder te onderzoeken. In plaats van het trachten om de donkere kanten van Auschwitz te fotograferen, richt hij zich op de toeristen. Ze komen met busladingen vol naar het voormalige kamp. Lijken het kamp vooral achter de camera te beleven. Met de serie over toeristen in Auschwitz wint Cremers in 2009 de World Press Photo Award.
“Ik wist dat ik op het goede spoor zat, dat ik een goed verhaal had. Zeker na het winnen van de award. Ik ben mijn project toen gaan uitbreiden, om te kijken hoe we in deze tijd omgaan met de Tweede Wereldoorlog. Ik stuitte daarbij bijvoorbeeld op re-enacters, mensen die de oorlog naspelen. Daarnaast ben ik naar historische plekken gegaan zoals Normandië en Bastonge. Ook heb ik veel musea bezocht. Ik ben een inventarisatie gaan maken – hoe leeft de oorlog nu nog en waar?”
Uit die inventarisatie blijkt volgens Cremers in ieder geval dat het herdenken nog steeds leeft en meer onderdeel wordt van de populaire cultuur. Het is een nieuw verschijnsel. “Alles democratiseert, iedereen publiceert informatie op internet. Mensen herdenken meer op een eigen manier. In het verleden gebeurde het herdenken institutioneel: we kenden vooral de 4 mei herdenking op de dam. Nu maken mensen hun eigen plannen. Ze herdenken klein en lokaal.”
Wat heeft Cremers het meest verbaasd tijdens zijn zoektocht? “In positieve zin waren dat de re-enacters. Ik vond dat in eerste instantie toch een beetje malle eppies. Volwassenen die oorlogje aan het spelen zijn. De re-enacters verdiepen zich echter wel in de oorlog, weten precies wat er is gebeurd. En ze zijn heel respectvol naar veteranen. Een groep re-enacters zamelt zelfs geld in om veteranen de kans te bieden nog eens naar Normandië te reizen.”
“Het moment dat mij het meeste aangreep was tijdens een opgravingen in Sobibor en Volgograd. In Volgograd kwamen schedels boven en in Sobibor persoonlijke spullen zoals trouwringen. Toen kwam het echt binnen. Voor mijn gevoel zouden die persoonlijke spullen niet in een bos, maar in een museum moeten liggen.”
“Vreemd vond ik een klimrek in de vorm van een bommenwerper. Deze stond bij een museum. Raar om iets wat gebouwd is om mensen te vernietigen, te gebruiken als attractie voor kinderen. Wel is het zo dat als je een tijdje met zo’n project bezig bent, je alles gek gaat vinden. Terwijl het misschien niet zo gek is, zo’n klimrek voor kinderen.”
Cremers heeft 6-7 jaar gewerkt aan het project. “Na zoveel jaar mocht het ook wel iets worden. In de periode 2008-2014 heb ik alles zelf gefinancierd. Het geld dat ik verdiende met opdrachten stopte ik in mijn reizen. Vanaf 2014 werk ik samen met Artes in media; we hebben uiteenlopende mogelijkheden bekeken om met dit onderwerp naar buiten treden, met allerlei partijen gesproken en enkele van hen aan het project kunnen verbinden, we hebben een projectplan geschreven en zijn gaan fondsenwerven – er moest wel aan de kar worden getrokken. De samenwerking met Artes in media was een gelukkige – ik kan nog geen fatsoenlijke brief in het Nederlands schrijven.”
Het boek World War Two Today, met essay van Arnon Grunberg, is verschenen bij uitgeverij Lecturis. In het Verzetsmuseum Amsterdam is tot en met 25 september de gelijknamige tentoonstelling te zien. Meer informatie: www.rogercremers.com.