Het fotografisch illusionisme van Paul Bogaers
Een fotograaf heeft hij zich nooit echt gevoeld. Daarbij vindt hij fotografie eigenlijk maar een beperkt medium dat alleen in staat is de zichtbare werkelijkheid weer te geven. Toch is het werk van beeldend kunstenaar Paul Bogaers (1961) -nog tot 17 januari- te zien in fotografiemuseum Foam. Samen met hem bespreken we twee prominente kunstwerken uit zijn tentoonstelling ‘My life in the Bush of Ghosts’ waarbij een foto het uitgangspunt is geweest.
“Fotografie is van oudsher een venster waardoor je naar de werkelijkheid kijkt. Wat kunstenaars, zoals ik willen is het onzichtbare vastleggen. Ik denk dat iedere fotograaf daar stiekem ook naar op zoek is; meer laten zien dan de uiterlijke verschijningsvorm. Portretfotografen zullen het daar over eens zijn. Zij willen niet alleen laten zien hoe iemand er van de buitenkant uitziet, maar ook iets weergeven van het karakter”, stelt Bogaers.
Fotografie leek aanvankelijk dan ook steeds meer te verdwijnen uit zijn oeuvre. Maar de Tilburgse kunstenaar kwam erachter dat fotografie juist heel goed in past in zijn nieuwe werk dat bestaat uit sculpturen, beelden en assemblages, gemaakt van papier maché. In de afgelopen vijf jaar maakte hij de omslag van tweedimensionaal werk naar het driedimensionale domein. “Waar ik voorheen alleen foto’s met elkaar combineerde in collages, combineer ik ze nu met bestaande voorwerpen en vormen die ik zelf creëer.”
Zijn tentoonstelling bestaat, zo beschrijft Bogaers, volledig uit ‘voorwerpen waarin foto’s een rol spelen, op een bijna illusionistische manier, omdat ze vaak de illusie oproepen dat ze ruimtelijk zijn.’ Hiermee refereert Bogaers aan de oude ‘trompe-l’oeil’ schildertechniek waarmee ruimtelijkheid wordt gesuggereerd door bijvoorbeeld een doorkijkje, deur of ruimte te schilderen die er in werkelijkheid niet is. Een duidelijk toegepast voorbeeld hiervan in de tentoonstelling is het onderstaande ruimtelijke werk.
Werk 1| (zonder titel)
Deze ruimtelijke installatie is begonnen met een foto die Bogaers maakte van een vrouw die voor de ingang van een nepgrot staat, in Diergaarde Blijdorp in Rotterdam. “Het zijn van die typische dierentuin nepgrotten, je kent ze wel. De grot deed me gelijk denken aan papier-maché, materiaal waar ik nu veel mee werk.”
Nadat de vrouw uit het beeld ging, maakte Bogaers nogmaals een foto van de grot, zonder haar erop. Speciaal op pad ging hij niet om de foto te maken. “Zulke foto’s maak ik gewoon onderweg, waar ik ook ben. Pas later kwam ik op het idee om de foto als uitgangspunt te gebruiken.” Uiteindelijk kiest Bogaers er voor om de versie met de vrouw erop te gebruiken, juist vanwege het ontregelende effect.“Het zou net te veel kloppen als die persoon er niet op stond. Dit geeft het een twist waardoor je het toch niet helemaal kunt doorgronden en het een raadsel blijft.”
In het ruimtelijke model dat Bogaers vervolgens maakt, besluit hij om de linkerkant van het werk (waarin de gemaakte foto is te zien) aan te vullen met een ‘echte’ grot met diepte. Hierdoor zet hij fotografie in op een niet gebruikelijke illusionistische manier. “Ik heb eerst in het klein een proefversie gemaakt. Toen ik zag dat dit wat werd, heb ik de grot ook op grote schaal gemaakt. Want of het de werking heeft die ik nastreef, zie ik pas nadat ik het gemaakt heb. Met de grote versie die zo’n 170 centimeter breed is, was ik al gauw een paar maanden bezig, omdat het papier een tijd moet drogen voordat ik verder kan.”
Werk 2 | ‘Of Infinite Height’
“Wat mij hierbij triggerde is dat een geportretteerde op een foto je bijna altijd aankijkt of en beetje wazig in de verte over de camera heen tuurt. Het komt bijna nooit voor dat iemand heel geconcentreerd kijkt naar wat je niet op de foto ziet. De eerste foto waarop ik stuitte die dat wel had, heeft hetzelfde effect wanneer je iemand tegenkomt die omhoog kijkt. Dan ga je ook kijken, en denk je ‘waar kijkt diegene naar?’ Voor dit werk heb ik zelf een aantal foto’s gemaakt van mensen die omhoog kijken. Bijvoorbeeld tijdens de kermis in Tilburg. Daar staan mensen ook omhoog te kijken naar attracties. Maar ook bij stations waar mensen omhoog kijken naar de vertrekborden. Ik selecteer dit soort foto’s op de kracht van het beeld en streef daarbij minder naar de technische perfectie.”
‘My life in the Bush of Ghosts’ is alleen dit weekend nog te zien in Foam.