Stappenbeld: als persfotograaf van alle markten thuis
Jan Stappenbeld was bijna 50 jaar persfotograaf voor De Telegraaf. Hij maakte meer dan een miljoen foto’s. Een deel van deze foto’s is opgenomen in het boek ‘Ooggetuige van een tijdperk’. Daarin toont hij zich een ware allrounder: van oorlogssituatie tot natuurramp en van voetbalwedstrijd tot glamourfotografie: als persfotograaf moet je van alle markten thuis zijn. Stappenbeld zag het vak veranderen, net als de fotografie. “Tegenwoordig bestaan er geen persfotografen meer, fotografen zijn meer toegespitst op één onderwerp. Het zijn modefotografen, zo noem ik dat. Ze maken architectuurfoto’s, cultuurfoto’s, of zijn in dienst van een gemeente, je kunt van alles bedenken.”
Tijden veranderen. Luisterend naar de verhalen van Stappenbeld bekruipt je toch enige weemoed. “Als persfotograaf moet je altijd in de startblokken staan. Voor De Telegraaf werd ik naar allerlei verschillende onderwerpen gestuurd. De ene week stond ik in een oorlogssituatie en de week daarop kon ik een wedstrijd van Ajax-Feyenoord fotograferen.”
In de vijftig jaar als persfotograaf heeft Stappenbeld voldoende meegemaakt om meerdere avonturenboeken te vullen. Maar voordat ik teveel aan het romantiseren sla, vertelt Stappenbeld over de andere kant van het vak. “Het was een harde wereld en er was stevige concurrentie. Als persfotograaf moet je altijd de intentie en wil hebben om ergens als eerste te zijn, de beste foto te hebben en de waarheid van de waarheid te laten zien. Dus zoals het voor je ogen gebeurd. Dat mis ik tegenwoordig nog wel eens een beetje, zelfs bij het ANP. Wat mij betreft geldt: je hebt het of je hebt het niet. Je moet het niet beter of mooier willen maken. Ik wilde altijd liever de foto hebben. Als deze dan eventueel onscherp was of de foto liep iets uit het beeld, tja, jammer dan. Ik had wel de foto die ik wilde.”
Het verhaal gaat verder, over de concurrentie die Stappenbeld in de jaren zestig, misschien wel de bloeitijd voor de persfotografie, ondervond van fotografen van het Parool en de Volkskrant. “Maar het was wel een sportieve strijd om de beste foto. Daarna konden we gewoon een biertje met elkaar drinken. Dat is nu anders.”
Ook qua techniek is er heel wat veranderd. “Bij reportages moest je zorgen dat je op tijd terug was, want de foto’s moesten nog worden ontwikkeld. Dat liet ik doen, of ik deed het zelf. Ging ik naar het buitenland, bijvoorbeeld naar een oorlogssituatie of rampgebied, dan had ik een koffer bij me met daarin alle benodigdheden om ter plekke foto’s te ontwikkelen. Als ik dan aankwam in mijn hotel, was het zaak om direct de badkamer om te bouwen als donkere kamer. Tegenwoordig gaat het razendsnel: de foto die ik een minuut geleden met mijn telefoon maakte, staat het volgende moment al in de krant.”
Tijdens zijn carrière heeft hij heel wat ellende gezien en meegemaakt. “De gevoelens die je daaraan overhield, moest je niet met je meedragen. Na zo’n dag vol ellende ging je een biertje drinken met een collega en dan was het gevoel de volgende dag over. Op een gegeven moment werd het makkelijker om daarmee om te gaan. Je werd natuurlijk ook gehard door het vak.”
Toch zijn er momenten die hem ook na zijn actieve loopbaan erg zijn bijgebleven. Bijvoorbeeld de treinkaping door Molukkers in 1975 bij het Drentse Beilen. Stappenbeld maakte een fotoserie van de laatste minuten van een treinpassagier: de man wordt voor de ogen van de fotograaf geëxecuteerd. De foto levert hem in Nederland veel kritiek op. Door toenmalig minister van justitie Van Agt wordt hij bestempeld als ‘man zonder hart in z’n lijf’. Internationaal is er juist lof. Hij wint voor de serie een Word Press Award. “Als ik mijn ogen dicht doe, zie ik het nog steeds voor me. Op het moment dat ik die foto maakte, had ik niet echt in de gaten wat er gebeurde. Ik dacht die man nog zou weglopen. Naderhand kreeg ik veel kritiek. Terwijl ik niet naar Beilen was gekomen om ellende te veroorzaken, maar deze alleen journalistiek vast te leggen.” Van Agt staat niet alleen in zijn kritiek. “Thuis werden grafkransen afgeleverd, de kinderen werden met ontvoering bedreigd. Ik werd gebeld door het thuisfront of ik niet naar huis kon komen. Maar ik zat daar in dat weidse gebied voor een journalistieke taak. Mijn vrouw is toen met de kinderen een tijdje het huis ontvlucht.”
De ontvoering van Gerrit Jan Heijn heeft ook veel impact gehad op zijn leven. “Ik heb 109 dagen de ontvoering gevolgd. Daarbij bouwde ik ook een band op met de familie. Ik maakte foto’s van de familie waarin bepaalde signalen voor Gerrit Jan waren ‘verstopt’. Zoals de kleding die ze droegen. Die hadden ze in het verleden bij een plezierige gebeurtenis gedragen en de herinnering daaraan zou Gerrit Jan goed doen. Zo lieten ze zien dat ze hem steunden. We wisten toen natuurlijk niet dat hij al na één dag vermoord was. ” Vanwege die bijzondere band, besluit Stappenbeld het eerste exemplaar van zijn boek aan te bieden aan Hank Heijn, de vrouw van de vermoorde Gerrit Jan.
En zo schuilt achter elke foto, opgenomen in het fotoboek, een verhaal. Denk bijvoorbeeld aan de foto die hij maakte van Desi Bouterse en Bram Moszkowicz. Ook dit beeld deed een hoop stof opwaaien. Of de foto van Johan Cruijff met zoon Jordy in zijn armen. Of de keer dat hij werd betrapt met een doktersjas in het Leids Ziekenhuis, toen hij een foto wilde maken van een zieke prins Bernard. De verhalen bij de foto’s zijn opgetekend door Cees Koring. “Hij stond er versteld van hoeveel ik nog wist.”
Het boek ‘Ooggetuige van een tijdperk’ kost 14,95 euro, is te bestellen via de webshop van De Telegraaf en te verkrijgen via de Bruna en boekhandel Waanders.