terug

Parijse modefotografie in Huis Marseille

Tussen 1900 en 1969 is de manier waarop mode werd gefotografeerd sterk veranderd.  Voor het eerst wordt uniek archiefmateriaal uit Palais Galliera, het modemuseum van Parijs, aan het publiek getoond om dit bijzondere verhaal te illustreren. In deze tentoonstelling komt niet alleen de ontwikkeling van studio- naar buitenfotografie aan de orde, maar ook de ontwikkeling van het medium fotografie zelf, evenals de rol van vrouwen, toerisme en prêt-à-porter.

 

Model Veruschka, Givenchy jurk voor Adele Simpson, Jantar Mantar, Jaipur, India, 1964, © Henry Clarke / Galliera / Roger-Viollet

Uniek Parijs modearchief naar Amsterdam
Op uitnodiging van Huis Marseille wordt in de winter van 2019 een selectie vintage modefotografie uit Palais Galliera Musée de la Mode de la Ville de Paris in Amsterdam getoond. Het betreft unieke foto’s en tijdschriften die normaliter verborgen blijven in de archieven van het Franse instituut. De keuze is gemaakt door Sylvie Lécallier, Hoofd van de collectie fotografie bij Palais Galliera. De ontwikkeling van de modefotografie, van studio- naar buitenfotografie, is een verhaal over emancipatie en bevrijding, in zowel visueel als geografisch opzicht. De tentoonstelling laat zien hoe het lichaam van de vrouw door de jaren heen steeds meer vrijheid krijgt, van statische houdingen en verhuld in lange jurken naar sportend, zonnebadend of simpelweg lachend en bewegend op straat. Daarnaast ontwikkelt de fotografie zich van zwart-wit tot kleur, en breidt het gebied waar de beelden worden gemaakt zich enorm uit door de opkomst van het toerisme.

Hoe de modefotografie begon – schijnwerkelijkheid in de studio
De modefotografie ontstond aan het eind van de 19e eeuw in de studio’s van portretfotografen. Aan het begin van de 20e eeuw begon men met het nabootsen van buitenlocaties in de studio om de kleding in de juiste setting te kunnen tonen. Geschilderde achtergronden, props en decorstukken sloten aan bij de outfits van de modellen: een zee voor strandmode van Jeanne Lanvin en een besneeuwde tuin voor een lange winterjas met luipaardprint van Fourrures Max. Elke denkbare omgeving kon worden gecreëerd en tot in de puntjes geregisseerd – van de belichting en houding en kapsel van het model tot de manier waarop de stoffen zich om het lichaam plooiden.

In de jaren daarna ging men kleding steeds vaker op locatie fotograferen. De renbaan, de badplaats en het bos vormden ideale decors om de laatste mode te laten zien. Statische poses in de studio veranderden in snapshots van bewegende modellen, een voorbode van de catwalk fotografie. Ook daglicht was van groot belang: dit maakte de foto’s levensecht en natuurlijk.

Stadse straten als nieuwe impuls
Midden jaren dertig van de 20e eeuw kreeg de modefotografie een nieuwe esthetische impuls door de opkomst van de fotojournalistiek en de documentaire fotografie. Het werk van Jean Moral (1906–1999) voor Harper’s Bazaar is hier een mooi voorbeeld van. De lachende modellen op zijn spontane foto’s weerspiegelen de feministische vrouwen van die tijd: zij stonden midden in de moderniteit en hadden de statische, begrenzende studio achter zich gelaten om de straten over te nemen.

Door de komst van kleine, handzame camera’s zoals de Leica, de Contax en de Rolleiflex konden fotografen sneller en gemakkelijker werken, waardoor mode in nagenoeg iedere situatie kon worden vastgelegd, dus ook buiten. Na de Tweede Wereldoorlog werd de stad Parijs zelf de setting voor vele haute-couture fotoshoots. Het werd een iconische achtergrond, op een manier die nog altijd invloedrijk is in de modefotografie.

Chapeau maison Agnès, Dorys. 1930. Tirage gélatino-argentique. Galliera, musée de la Mode de la Ville de Paris.

 

Naar verre streken met Henry Clarke
Begin jaren 1950 werd mode gefotografeerd in verre landen een op zichzelf staande categorie in tijdschriften. De opkomst van het toerisme en de komst van de Boeing brachten de meest exotische bestemmingen dichterbij, onder meer voor Henry Clarke (1918–1996). Deze Amerikaanse fotograaf werkte sinds medio jaren vijftig exclusief voor Vogue, en werd in 1964 door het tijdschrift naar India gestuurd met een mode-editor, een assistent, een kapper en twee modellen. De serie die Clarke hier maakte, bestaande uit 27 kleurenfoto’s, was een onvoorstelbaar succes en markeert een belangrijk keerpunt in de modefotografie. Tot 1969 reisde Henry Clarke ook naar Brazilië, Syrië en Jordanië, Ceylon, Turkije, Mexico, Spanje en Iran, en vervolgens weer naar India, voor even uitzonderlijke modetrips.

Deze verre bestemmingen werden als zeer exotisch gezien in de jaren 1960. Henry Clarkes werk weerspiegelt de vrouwen en de mode van dat moment: jong, zorgeloos, dynamisch en vrij. In zijn beelden komen Oost en West, archeologische plaatsen en prêt-à-porter, cultuur en commerciële interesses samen om en markeren een uniek moment in de geschiedenis van de modefotografie. ‘Photographers became the true pioneers of a new visual frontier,’ schreef Alexander Liberman over deze periode. Henry Clarkes werk luidde een nieuw tijdperk in, waarvan de invloed nog altijd zichtbaar is.

Het archief van het werk van Henry Clarke bevindt zich in zijn geheel in de collectie van Palais Galliera, evenals de archieven van Jean Moral en Egidio Scaioni. Deze archieven zijn met dank aan bijzondere donaties in het bezit van het Parijse museum gekomen en bevatten uniek, kwetsbaar en zeer zeldzaam materiaal. In Huis Marseille wordt Clarkes werk getoond in een prachtige installatie waarin de werken tegen een tropische achtergrond worden geprojecteerd. Dit vormt een hoogtepunt in de tentoonstelling.

Ongepubliceerd materiaal
In Outside Fashion zullen circa 150 foto’s van zeer hoge kwaliteit te zien zijn, van voortreffelijke vintage gelatinezilverdrukken tot prachtig geprojecteerde ektachromes. De tentoonstelling bevat werk van belangrijke pioniers van de modefotografie tussen 1900 en 1969. Behalve van de eerder genoemde Jean Moral en Henry Clarke is werk van onder anderen Henri Manuel, Reutlinger, Séeberger Frères, Dorvyne, Egidio Scaioni en Willy Maywald te zien. De door hen gefotografeerde couture is van iconische modehuizen en -ontwerpers zoals Balenciaga, Fath, Hermès, Poiret en Schiaparelli. De foto’s werden gepubliceerd in gespecialiseerde modetijdschriften, waaronder Excelsior Modes, Fémina, Harper’s Bazaar, Le Jardin des Modes, Les Modes en Vogue, waarvan maar liefst 32 originele exemplaren in vitrines worden getoond. Verder is een groot gedeelte van het materiaal nooit gepubliceerd en nu voor het eerst voor publiek te zien.

Publicatie
Een prachtige publicatie van 96 pagina’s met maar liefst 65 illustraties zal beschikbaar zijn voor €18,90: Sylvie Lécallier, Outside Fashion: Fashion Photography: From the Studio to Exotic Lands (1900–1969), Paris (Paris Musées) 2020.