terug

Panasonic S-systeem en Olympus OM-D E-M1X

Kort na elkaar introduceerden Olympus en Panasonic een nieuw professioneel model en een heel nieuw high-end systeem. Beide merken, bekend van de compacte Micro Four Thirds camera’s, gaan dit keer groot. Olympus blijft daarbij de Micro Four Thirds sensor en bajonet trouw, Panasonic kiest voor full frame. Uiteraard krijg je hierdoor heel verschillende camera’s met ieder hun eigen specifieke voordelen.

door Jan Paul Mioulet

© Jan Paul Mioulet

Olympus en Panasonic zijn de grondleggers van de moderne systeemcamera. Panasonic bracht in 2008 de G1 uit en Olympus een half jaar later de PEN E-P1. De camera’s gebruikten de al eerder door Olympus ontwikkelde Four Thirds sensor, maar dan zonder spiegel. Het Micro Four Thirds systeem was geboren. Het is een min of meer open standaard waar veel andere merken zich bij aangesloten hebben en gebruik van maken. Denk bijvoorbeeld aan de videocamera’s van Black Magic of de high end camera’s van DJI. Voor het grote publiek bleef Micro Four Thirds toch vooral het formaat van Panasonic en Olympus. De aankondiging van Panasonic dat ze begin dit jaar met een nieuw full frame systeem met een andere bajonet zouden komen, sloeg dan ook in als een bom. De vraag bij veel liefhebbers van het kleinere formaat was direct: wat betekent dat voor Micro Four Thirds?

Managers van Panasonic hebben de afgelopen maanden keer op keer gezegd dat de stap naar full frame niet betekent dat ze het Micro Four Thirds formaat op gaan geven. Ze hebben ook aangegeven dat ze geen APS-C camera zullen gaan maken. Volgens Panasonic vullen full frame en MFT elkaar mooi aan en hebben beide formaten bestaansrecht. Dat Micro Four Thirds bestaansrecht heeft, vinden ze uiteraard ook bij Olympus, dat een extra dikke variant van hun topmodel, de E-M1, introduceerde. Deze camera, de OM-D E-M1X is meer dan een gewone E-M1 Mark II met aangebouwde grip en moet voorzien in de behoeftes van veeleisende landschap- en natuurfotografen.

 

Olympus OM-DE-M1X

Robuuste rekenaar

De Olympus OM-D E-M1X is de ultieme Micro Four Thirds camera van Olympus. Met de afmetingen van een full frame spiegelreflex en een gewicht van bijna een kilo begeeft Olympus zich met de E-M1X op nieuw terrein. Die afmetingen en dat gewicht lijken in strijd met de voordelen waarmee Micro Four Thirds geassocieerd wordt: compactheid en laag gewicht. Zelf zeggen ze dat de camera voortkomt uit vragen die ze van gebruikers hebben gekregen. En vergelijk je de E-M1X met full frame modellen met een vast aangebouwde grip als de Canon 1DX en Nikon D5, dan zie je dat de Olympus wel degelijk een stuk kleiner en lichter is. Afgezien van de elektronische zoeker en de kleinere sensor, doet de OM-D E-M1X weinig onder voor deze zwaargewichten. Olympus had altijd al een uitstekende reputatie op het gebied van robuustheid en weerbestendigheid. En de E-M1X gaat hierin nog een stapje verder met de claim dat de camera de IPX1 norm makkelijk haalt. De twee grote accu’s zijn goed voor vele duizenden opnames, zeker als je die met een hoge opnamesnelheid in korte tijd maakt. De opnamesnelheden van de E-M1X zijn ook hoger en de camera kan zelfs kortstondig fotograferen met 60 beelden per seconde in volle resolutie in raw en jpeg. En als enige in dit segment biedt de E-M1X een draai- en kantelbaar scherm. Daar staat tegenover dat veel professionals al dan niet gefundeerde bezwaren hebben tegen de maat van de sensor. De Micro Four Thirds sensor van de Olympus heeft ongeveer hetzelfde aantal pixels als de Nikon D5 en de Canon 1DX, maar die zitten wel op een sensor die vier maal zo klein is. Dat heeft ontegenzeggelijk een paar nadelen. De Canon en de Nikon zullen beter presteren bij hoge ISO-waardes en de grotere pixels zouden ook een betere beeldkwaliteit per pixel op moeten leveren. In combinatie met lichtsterke objectieven is het met de full frame modellen ook makkelijker om een hele geringe scherptediepte te krijgen.

Voor al die voordelen betaal je wel een prijs, zowel letterlijk als figuurlijk. Voor een Canon 1DX met een 600mm objectief koop je drie E-M1X’en met een 300mm objectief met vergelijkbare beeldhoek en lichtsterkte. Het gewicht en de afmetingen zitten ook in een heel andere categorie. Waar je voorkeur naar uitgaat, hangt sterk af van de omstandigheden. Zit je een hele wedstrijd op een vaste plek langs de lijn, met een volgepakt stadion in de achtergrond en een stevig eenbeenstatief onder je objectief, dan is zo’n 600mm f/4 of 400mm f/2.8 op een full frame camera prima te hanteren en heb je veel voordeel van de geringe scherptediepte, die er voor zorgt dat sporters mooi los komen van de achtergrond. Ben je dagen of weken onderweg in de natuur en moet je zelf al je apparatuur dragen en fotografeer je veel uit de hand, dan wordt een full frame camera met een 600mm objectief van samen ruim 4,5 kg al minder aantrekkelijk. De E-M1X weegt met de 300mm f/4 slechts 2,3 kg. Je kan dan vrijwel dezelfde opnames maken, alleen niet met dezelfde geringe scherptediepte.

Dit wil niet zeggen dat je geen fraaie achtergrondonscherpte kan krijgen met de Olympus. Je moet alleen maar zorgen dat er iets meer afstand zit tussen je onderwerp en de achtergrond. De Olympus komt echter vooral in zijn element als je niet uit bent op het zoveelste dierenportret dat eruit ziet alsof het ook in een dierentuin zou kunnen zijn genomen. Als je een dier wilt laten zien in zijn ecosysteem, hoe het drinkt, eet, speelt, jaagt of paart, dan is wat meer scherptediepte juist gewenst. En dan werkt die kleinere sensor in je voordeel. Verder biedt de E-M1X vrijwel alles dat de full frame modellen ook hebben. De opnamesnelheden zijn hoger. De fasedetectie autofocus is snel, precies en kan heel fijn worden afgesteld. De gevoeligheid van de autofocus is hoog, met -6EV en de E-M1X maakt voor bepaalde onderwerpen (treinen, vliegtuigen en motoren en auto’s) gebruik van AI-algoritmes. Dat werkt goed en het aantal onderwerpen zal in de toekomst worden uitgebreid. De zoeker is heel groot, met een vergroting van 0,83x, al is het jammer dat de resolutie niet is meegegroeid, waardoor de scherpte ervan achterblijft. De beeldstabilisatie is nog verder verbeterd en kan met de juiste objectieven zorgen voor 7,5 stops winst. Die stabilisatie maakt ook twee bijzondere functies mogelijk: high res opnames uit de hand en een elektronisch ND-filter. High res opnames uit de hand is iets waar menig Olympus bezitter al jaren van droomde en dat nu eindelijk mogelijk is. De camera neemt hierbij heel snel achter elkaar een reeks opnames en rekent ze om tot een 80 megapixel opname. Iets soortgelijks doet de camera ook bij het elektronisch ND-filter, alleen worden dan juist de verschillen in de opnames benadrukt, in plaats van de overeenkomsten.

Dit soort mogelijkheden kennen we al van smartphones, maar het is goed om te zien dat het eindelijk ook wordt toegepast in systeemcamera’s. Om het mogelijk te maken is veel rekenkracht nodig, maar daar beschikt de OM-D E-M1X zeker over, met zijn dubbele TruePic VIII processoren. Van de befaamde waterdichte modellen heeft de E-M1X de de GPS, drukmeter, temperatuurmeter en kompas overgenomen. Hierdoor is het terugzoeken van de exacte opnamelocatie en -richting heel eenvoudig en ook dat is iets dat we eigenlijk al lang van smartphones gewend zijn. Olympus leidt hiermee de camera industrie in een nieuwe richting.

Lumix S1R

High-end hybride systeem

In tegenstelling tot Olympus heeft Panasonic besloten om niet langer alles in te zetten op Micro Four Thirds. Naast de bestaande lijn heeft Panasonic namelijk ook een nieuw full frame systeem geïntroduceerd. Ze doen dat in samenwerking met Leica en Sigma onder de naam: L-Alliance. Die naam verwijst naar de L-bajonet die Leica al gebruikt voor zijn full frame en APS-C systeemcamera’s. De nieuwe Panasonic modellen kunnen dus ook direct met de Leica objectieven met L-bajonet gebruikt worden. Volgens Panasonic geven ze met de stap richting full frame gehoor aan de wensen van Panasonic fotografen die behoefte hadden aan een hogere beeldkwaliteit.

Het merk komt al direct met twee camera’s uit de startblokken. Beide modellen zijn identiek qua body en techniek, op de sensor na. De S beschikt over een 24 megapixel sensor, de S1R over een 47,3 megapixel sensor. De twee camera’s beschikken ook nog eens over een een high res pixelshift mode, die moet zorgen voor bestanden met vier keer zoveel pixels. Bij de S1R praten we dan over het enorme aantal van 187 megapixel. Voor deze stand maken de S en S1R gebruik van de ingebouwde beeldstabilisatie. Voorwaarde voor een succesvolle high res opname is wel dat de camera perfect stil staat op een stevig statief en daarin verschillen de Panasonics van de nieuwe Olympus.

Panasonic heeft nog meer getallen die voor de liefhebbers tot de verbeelding spreken. Zo heeft de zoeker 5,76 miljoen pixels. Dat is zo’n twee miljoen meer dan de beste zoekers van concurrerende systemen en het dubbele van de Olympus. De zoekervergroting is niet alleen groot, met 0,78x, maar kan ook nog eens in twee stappen verkleind worden zodat je als brildrager toch altijd een goed overzicht kan houden. Dat is uniek. Het scherm aan de achterzijde is met 8,1 cm ook behoorlijk groot en de scherpte is prachtig dankzij de 2,1 miljoen beeldpunten. De vijfassige beeldstabilisatie moet zorgen voor een winst van 5,5 stops en zelfs 6 stops in combinatie met de beeldstabilisatie van de Panasonic objectieven. Als dat klopt, verslaan ze daarmee andere full frame systeemcamera’s. Wegschrijven van opnames kan naar zowel SD- als XQD kaarten en de autofocus werkt tot -6EV. De S en S1R kunnen in 4K filmen bij 60 beelden per seconde en in full-HD tot 180 beelden per seconde. En het aansluiten van een externe monitor kan via een normale HDMI plug. De accu is 7,4 volt en heeft een vermogen van maar liefst 3050 mAh. Dat is allemaal heel prachtig. Bij al dat fraais zijn nog wel een paar kanttekeningen te maken. De autofocus maakt om te beginnen geen gebruik van fasedetectie. Panasonic houdt voor de S en S1R vast aan het eigen DFD-systeem dat bij de S-camera’s gebruik maakt van een intelligente contrastdetectie. Het intelligente zit er in dat de camera’s toch kunnen herkennen in welke richting er moet worden scherpgesteld, een beetje zoals dat bij fasedetectie gebeurd. Daarnaast maken de camera’s gebruik van op artificial intelligence gebaseerde algoritmes om onderwerpen te herkennen. De camera kan de grootte van de autofocusvelden hierop aanpassen. Tijdens de eerste testen met preproductie modellen zagen we dat dat laatste goed werkte. Onderwerpen werden goed herkend. Alleen hadden de camera’s bij weinig licht en bewegende onderwerpen nog moeite om er goed op scherp te stellen en blijft de autofocus veelvuldig kleine correcties maken. Het is te hopen dat Panasonic de scherpstelling in de productiemodellen echt voor elkaar heeft.

Iets anders dat opvalt zijn de videomogelijkheden en de werking van het scherm. Panasonic heeft een enorme reputatie op het gebied van video. De GH5 wordt door veel gebruikers gezien als de gouden standaard op het gebied van hybride camera’s. De enige nadelen die echt aan de GH5 kleven zijn de DFD autofocus in combinatie met tracking en de kleine sensor die de camera iets beperkt bij weinig licht. Je zou verwachten dat Panasonic voor een full frame model alle sterke punten van de GH5 over zou nemen en de nadelen ervan zou ondervangen. De S en S1R beschikken echter niet over het draai- en kantelbare scherm van de GH5. Selfies en vloggen met de S en S1R zijn dus niet goed mogelijk zonder externe monitor. Nu zijn de full frame modellen nogal aan de zware kant om op armslengte te gebruiken voor vloggen, maar het blijft vanuit video-oogpunt een vreemde zet.

Kijken we naar de videomogelijkheden, dan valt op dat filmen met de S in 4K60p enkel mogelijk is met een 1,5x crop en met een maximum van 15 minuten. Die beperkingen gelden niet wanneer je met 30 beelden per seconde schiet. De S1R heeft in 4K zowel voor 30p als 60p een kleine, te verwaarlozen cropfactor, maar gebruikt niet alle pixels van de sensor, wat een lagere beeldkwaliteit tot gevolg heeft. De S is dus de betere hybride camera van de twee, maar biedt op videogebied helaas niet alles dat de GH5 heeft. Voor fotografen is het ander verhaal. De fantastische zoeker, het grote scherm, de uitstekende ergonomie van de camera met heel veel knoppen op de juiste plekken en de mogelijkheid om een aantal ervan ’s nachts zelfs te verlichten, maken van de S en S1R hele fijne camera’s voor fotografen.

Zeker voor fotografen die de overstap naar een systeemcamera uitstelden omdat ze gehecht zijn aan lekkere forse afmetingen en grote, heldere zoekers. Dat is precies wat de Panasonics bieden. De mogelijkheid om het scherm ook in vertikale positie te kantelen is voor fotografen juist weer prettig. Het scherm blijft hierdoor altijd discreet achter de camera en het werkt net iets sneller dan wanneer je het ook nog eens moet draaien. Ook is deze constructie volgens Panasonic sterker dan een draai- en kantelbaar systeem.


Twee wegen

Hoewel Panasonic beweert dat ze het Micro Four Thirds systeem niet zullen verlaten, is er wel duidelijk een eind gekomen aan het gezamenlijk optrekken van Panasonic en Olympus. Waar de een zegt het systeem onvoorwaardelijk trouw te blijven, bewandelt Panasonic vanaf nu twee wegen. Daar is veel voor te zeggen. Er is duidelijk verschil tussen een full frame sensor en een Micro Four Thirds sensor, zowel in de prestaties als de afmetingen van de camera’s en vooral de objectieven. Het lijkt er zelfs op dat voor Panasonic compactheid geen ontwerpeis was bij het ontwikkelen van het S-systeem. En waarom zouden ze ook als ze al een volledige lijn hebben voor fotografen die op zoek zijn naar klein en licht?

De S en S1R wegen meer dan een kilo met accu en een geheugenkaart en ook de objectieven zijn fors. Het is duidelijk dat de S-modellen van Panasonic voor een andere doelgroep bedoeld zijn dan de Micro Four Thirds G-modellen. Wanneer er in de toekomst een complete objectievenlijn voor de S-modellen beschikbaar is, zijn de S en S1R serieuze opties voor een heel breed scala aan veeleisende fotografen die op zoek zijn naar robuuste systeemcamera’s met uitstekende ergonomie en beeldkwaliteit. Olympus zoekt met zijn OM-D E-M1X daarentegen naar een heel specifiek soort fotografen die onder bepaalde omstandigheden de voordelen van een systeem met een kleinere sensor volledig op waarde kunnen schatten. Voor beide keuzes is wat te zeggen en als fotograaf kan je er alleen maar blij mee zijn dat al die mogelijkheden er zijn.

Dit artikel wordt je aangeboden door Pf. Het verscheen in nummer 1 van 2019. Wil je meer lezen over techniek? Neem dan een abonnement met de aanbieding van € 39,99