Geweigerd, geïntimideerd en aangevallen
De in Brussel woonachtige Fotograaf Justin Jin heeft een week lang foto’s gemaakt in de Brusselse wijk Molenbeek. Hij stuit op veel weerstand. “Ik ben geweigerd, geïntimideerd en aangevallen.” Tweemaal is hij aangevallen. Een voorbijganger heeft hem tegen een naderende auto gesmeten. Gelukkig loopt het goed af: de fotograaf raakt niet gewond. “Als het een fractie eerder was gebeurd, had ik voor de auto gelegen.” Een andere keer wordt hij door een man in zijn gezicht geslagen met een opgerold tijdschrift. “Ik stond voor een moskee foto’s te maken en die man was het daar niet mee eens. Hij sloeg me recht in mijn gezicht, ten overstaande van 30 tot 40 mensen.”
Na de aanslagen in Parijs wil Jin een fotoserie maken in Molenbeek. “Het is raar om je te realiseren dat de verdachten uit een Brusselse wijk komen, een plek dichtbij huis. Brussel is een regenboogstad, met veel verschillende nationaliteiten. Vlakbij dit vredige centrum is een plek waar kennelijk extremisten wonen.”
Op zijn Facebookpagina vertelt Jin dat hij liever geen foto’s was gaan maken in Molenbeek. Verhalen in de media kunnen namelijk leiden tot stigmatisering. Vanwege gebeurtenissen in Parijs voelt hij zich echter genoodzaakt om een moreel standpunt in te nemen tegen extremisme. Hij wil de sociaal economische omstandigheden laten zien die een broeinest kunnen vormen voor radicalisme. Doel is om een stukje van het dagelijks leven in de wijk te laten zien. De leefomstandigheden, economische situatie, dat wil Jin vastleggen. “Ik wilde geen oordeel vellen, maar zorgen voor begrip.”
Jaren geleden, toen hij nog in Amsterdam woonde, maakte hij voor M-magazine van NRC een serie over jonge, boze moslims in Engeland. Voor het Rijksmuseum maakte hij een serie over Nederlandse jongeren, waaronder de derde generatie Nederlandse Turken. “Dat was van 2003 tot 2005. Europa deed mee aan een militaire operatie in Afghanistan en er was veel woede onder moslimjongeren. Het waren moeilijke verhalen, het was ten tijde van de moord op Theo van Gogh. Vlak daarna heb ik besloten om niet meer dat soort verhalen te maken. Ik vroeg me af of ik met mijn foto’s de stigmatisering niet erger zou maken. Ik voelde me daar niet goed bij.”
Jin wil dicht op zijn onderwerp zitten, wil dat mensen hem respecteren en vertrouwen zoals hij ook de mensen vertrouwd en respecteert. “Dat is erg moeilijk als je het niet eens bent de visie of acties van een ander. Dat voelde ook hypocriet: om de juiste foto te krijgen, moet je soms doen of je de denkbeelden of het handelen van de ander begrijpt, terwijl je deze in feite verwerpelijk vindt.”
Tien jaar lang maakt hij daarom andere verhalen. Over de Arctic bijvoorbeeld, en over de vele veranderingen in China. “Dat zijn meer socio-economische verhalen, met verschillende lagen, waarbij ik diverse aspecten laat zien. Het zijn geen zwart-wit verhalen; er zijn niet heel duidelijk helden en schurken aan te wijzen.”
Na de aanslagen in Parijs besluit Jin om Molenbeek in te gaan, om meer te begrijpen over de wijk en over hoe de verdachten konden radicaliseren. “Ik voelde een morele plicht als journalist om een reportage te maken in de wijk. Ik heb geprobeerd om een lokale ‘fixer’ te regelen, maar dat is niet gelukt. Daarom heb ik assistenten meegenomen, zodat ik niet alleen door de wijk liep.”
Tijdens het fotograferen voelt hij zich niet op zijn gemak. “Ik had het gevoel dat ik overal werd weggekeken.” Op woensdagavond gaat het mis. “Ik was het huis van het vermoedelijke brein achter de aanslag Abdelhamid Abaaoud aan het fotograferen. Deze Abdelhamid deed voorkomen alsof hij een arme migrant is, die geen kansen heeft gehad. Terwijl hij uit de middenklasse komt, hij heeft op een prestigieuze katholieke school gezeten. Zijn ouders woonden in een hoekhuis, in Rue de L’Avenir, de straat van de toekomst. Toen ik daar de straat stond te fotograferen, ik was inmiddels alleen, mijn assistent was naar huis, zag ik vanuit mijn ooghoek een voetganger mijn kant op komen. Ik besloot te blijven staan en te wachten. De man liep echter niet voorbij, maar op me af. Voor ik het in de gaten had, pakte hij me bij mijn schouder en smeet me de weg op. Ik knalde tegen een passerende SUV (te zien in de achtergrond van de foto). Was ik een fractie eerder op hetzelfde punt geweest, dan had ik eronder gelegen.”
De man in de auto reageert geschokt en schiet gelijk te hulp. Hij vraagt Jin of hij de politie moet bellen. “Op dat moment was ik echt in shock. Ik dacht verder niet over het voorval na, zag het als ongeluk. Dat heb ik ook mijn vrouw vertelt.” Dagen later zit het hem toch niet lekker. “Ik realiseerde me pas later dat het geen ongeluk was. Die man heeft me bewust de weg op gesmeten. Hij had misschien de intentie om te vermoorden. Het is alleen niet gelukt.”
Met dat verhaal gaat hij naar de politie. Jin heeft beelden waarop de aanvaller te zien is. De politie doet echter niets. “Hij kon niets voor me doen, want ik was immers niet gewond geraakt? Dat die man de intentie had om me iets ernstigs aan te doen, dat maakte niets uit volgens de agent.” Later tijdens een etentje met bevriende advocaat en rechter wordt deze bewering tegengesproken. “Vrienden vertelden me dat de intentie om iemand wat aan te doen grond genoeg is om de man op te pakken. De politie had er mee aan de slag moeten gaan. Omdat de man op de foto goed te zien is, zou dat niet eens heel lastig zijn.”
Op vrijdag volgt een ander incident. “Ik wilde graag in een moskee tijdens de vrijdaggebeden fotograferen. Vijf imans heb ik gevraagd, maar allen zeiden ze nee. Alternatief was om foto’s te maken van mensen die de moskee verlaten na het vrijdaggebed. Een man was het daar niet mee eens. Hij vertelde me dat ik geen foto’s mocht maken. Akkoord, zei ik, dan maak ik geen foto’s van jou. Maar dat mocht ook niet. Vervolgens sloeg hij me in mijn gezicht met een opgerold tijdschrift. Terwijl er 30 tot 40 mensen stonden te kijken. De jongen die bij me was als assistent werd een aantal keer geduwd. Hij zei daarop dat hij zich niet op zijn gemak voelde. Toen zijn we weggegaan.”
Jin is teleurgesteld over de opstelling van de imans. “Ik kreeg te horen dat het een verkeerde tijd was om te fotografen. Maar de imans zeggen dat ze niets te verbergen hebben en dat ze in hun moskee alleen maar vrede prediken. Laat dat dan zien, doe de deuren open voor journalisten.”
De fotograaf heeft niet de beelden kunnen maken die hij voor ogen had. “Het was moeilijk fotografen. Ik voel geen enkele sympathie voor dit soort pestgedrag. Ik vind het lastig om mensen te fotograferen die ik niet respecteer.” Op de vraag of hij nogmaals een serie zou willen maken in de wijk, antwoordt hij: “Ik vind het belangrijk dat we volhouden.” Meer informatie: www.justinjin.com.