Francesca Woodman | On Being An Angel
Foam sluit het jaar af met een grote overzichtstentoonstelling van de Amerikaanse fotografe Francesca Woodman. De tentoonstelling met de titel On being an angel is overgenomen van het Moderna Musseet in Stockholm en is samengesteld door de curator van dat museum Anna Tellgren.
De tentoonstelling laat 102 foto’s zien die zijn verzameld uit een nalatenschap van ongeveer achthonderd foto’s, die worden beheerd door Estate of Francesca Woodman. Tellgren legde tijdens de persview uit dat de prints, ondanks de kleine maat van de meeste afdrukken, geen vintage prints zijn. De originele afdrukken worden zorgvuldig in kluizen bewaard. De tentoongestelde foto’s zijn hedendaagse barietafdrukken, die zoveel mogelijk de originelen benaderen. De tentoonstelling is een overzicht van alle vijf perioden van Woodman. Ze zijn niet chronologisch, maar thematisch opgehangen.
De mysterieuze en soms sinistere zelfportretten van Francesca Woodman vormen een zelfstandig rijk in de wereld van de fotografie. Op haar foto’s toont zij zichzelf als een zoekende vrouw in het labyrint van het leven. En net als bij Diane Arbus heeft haar zelfmoord in 1981 op 22-jarige leeftijd bijgedragen aan de verdere mystificering en uitgebreide bestudering van de diepere lagen in haar werk. De curator John Szarkowski verdeelde eens de fotografie in vensters (op de werkelijkheid) en spiegels (van de ziel). Bij Woodman, die in haar werk veelvuldig gebruik maakte van spiegels en dubbele belichtingen, heeft daarom ook menige interpretatie geleid naar de duistere lagen van haar ziel.
Al in 1986 is het werk van Woodman onderwerp van studie geweest en wel door de kunsthistorica Abigail Solomon-Godeau die de foto’s ook vanuit een feministisch standpunt duidde. De veelal naakte zelfportretten ontlenen weliswaar hun vocabulaire aan de kunstgeschiedenis, maar telkens duiken details op in de beelden die ons een gevoel van onbehagen geven. De naakte vrouw in de foto’s is er niet om esthetisch te behagen, maar ze heeft een existentiële lading die vraagt naar de positie van de vrouw. Volgens de critica wil Woodman hiermee de blik van de man beantwoorden door er haar eigen, vrouwelijke ervaring tegenover te zetten.
Anderen zien in deze benadering een oneigenlijke toe-eigening van het rijke oeuvre van Woodman met een te begrensde interpretatie. Zij bekijken het werk vanuit het surrealisme. Ofschoon Woodman in Amerika is grootgebracht in een uiterst artistiek gezin, heeft haar fotografie een Europees surrealistische stijl, waarschijnlijk ontstaan door haar bezoeken aan Rome waar ze surrealistische schrijvers las zoals Andre Breton. Het surrealisme kan gezien worden in sommige van haar portretten waar zij als het ware in de muren verdwijnt, hetgeen te duiden zou zijn als het willen verdwijnen in de zichtbare wereld. Maar het zou ook gezien kunnen worden als een kinderlijke, misschien humane wens om een engel te zijn en half transparant en fluïde door het leven te gaan. Het zou ook ontstaan kunnen zijn tijdens haar reizen in Europa waar ze in kathedralen en musea afbeeldingen van engelen zag. Georgie Boucher schrijft op American Suburb dat ze hiermee een soort van tussen-identiteit schept die afstand wil nemen van de vrouwelijke vorm.
Veel van de zelfportretten van Woodman zijn genomen in een kale lege ruimte met verweerde muren vol schimmel en verval, waardoor de vraag zich opdringt welke metaforische verwijzing dit heeft. Is dit de voorstelling van de wereld waarin zij leeft en waarin zij op zoek is naar zichzelf? Of is de ruimte een deel van haar identiteit? Meaghan Thurston van de University of Edinburgh beweert dat de ruimte weliswaar aangeeft waar we zijn maar juist ook wie we zijn, dus omgeving én identiteit. We passen ons niet alleen aan aan de ruimte maar we worden ook een beetje de ruimte waarin we leven. Thurston zegt het zo: “Woodman geeft aan dat zij een mens-in-de-wereld is, of waarschijnlijk preciezer, als een mens-in-deze-onacceptabele plaats.”
”Mijn kunst zegt iets over mijzelf, omdat er van alles mis met me is. Ik voel me zo ontzettend alleen.”
De naaktheid van de vrouw is het hoofdthema van het oeuvre van Woodman. Beter gezegd: het naakte lichaam is de drager van een onderliggend thema dat waarschijnlijk ook gezocht moet worden in de zoektocht naar de identiteit. Sommige interpretatoren hebben het dan vooral over de identiteit van de jonge vrouw, maar dat zou de fotografie van Woodman in een te beperkt kader plaatsen. Het zou eerder de culturele identiteit zijn waar ze naar zoekt, de plaatsbepaling van de moderne mens in een hectische samenleving vol competitie en geldingsdrang, dat het gevoel geeft van isolement in een urbane samenleving en het humane verlangen oproept om in verbinding te zijn met de ander. Dat blijkt ook uit de vele dagboekfragmenten die bewaard zijn gebleven en waarvan er enkele in een documentaire over haar, uitgezonden door de NPO, in beeld komen. “Ik ging lunchen en ik zag dat iedereen me negeerde. Ik ben huilend weggegaan.” Maar het meest sprekende fragment dat haar emoties niets onthullend verwoordt, is: ”Mijn kunst zegt iets over mijzelf, omdat er van alles mis met me is. Ik voel me zo ontzettend alleen.”
De ouders van Woodman benadrukken vooral de humor in haar werk in een interview in de Guardian. “Zij was grappig en slim. Het is een basisfout dat haar leven vanuit haar zelfmoord wordt geduid.” Zij zijn het er ook niet mee eens dat Woodman zichzelf wilde uitgummen in haar foto’s, gezien de vele dubbelopnamen. Maar misschien is het de ouderlijke wens om geen groot drama in hun kind te willen zien uit angst dat zij wellicht als slechte opvoeders gezien zouden worden.
Francesca Woodman, On Being An Angel, Foam Amsterdam, 18 december 2015 tot 9 maart 2016 (Er is ook een gelijknamig boek te koop.)