Pf nummer 5 over portretfotografie
Pf nummer 5 is gewijd aan het portret
Interview
Bastiaan Woudt
Willem Poelstra
Ruben Timman
Vincen Beeckman
Jan Hoek
Diana Nicholette Jeon
Portfolio
Martin Schoeller
Expositie
Rineke Dijkstra
REDACTIONEEL
Dit nummer van Pf is gewijd aan het portret in al zijn verschillende gedaantes. Het portret is nog steeds een van de meest populaire genres in de fotografie. We hebben blijkbaar een niet aflatende behoefte om andere mensen te bestuderen ten einde onszelf te begrijpen. De fotografie bepaalt, door zijn democratische karakter, in grote mate onze visuele identiteit. Portretten kunnen ook sociale en culturele groepen een gezicht geven, waardoor zij in ons collectief bewustzijn blijven bestaan.
Een fotografisch portret is een gelijkende afbeelding van een persoon, maar een portret krijgt pas meerwaarde wanneer dat boven die gelijkenis uitstijgt. Een portret kan die persoon overstijgen wanneer het bijvoorbeeld de sociale situatie van de geportretteerde toont of een psychologische laag van iemand uitdrukt. Van ieder van deze vormen van portret brengen wij fotografen.
Bastiaan Woudt, die in Afrika fotografeerde, hanteert een eigen stijl in zwart-wit, geïnspireerd door de oude meesters Richard Avedon en Irving Penn. Voor Woudt is een portret een afbeelding van zijn eigen visie op een persoon. Willem Poelstra gebruikt het portret om het verhaal over de spanning tussen Kosovo en Servië uit te beelden. Hij combineert portretten met sfeerbeelden van de omgeving. Voor Ruben Timman is het portret de uitdrukking van de schoonheid en waardigheid van de mens. Hij schept met zijn portretten het Museum der Mensheid.
De tegendraadse fotografie van Jan Hoek veegt de vloer aan met oude opvattingen van het portret. Hoek laat zijn modellen, of het nu verslaafden zijn of zwervers in Ethiopië, zélf bepalen hoe zij op de foto willen. Vincen Beeckman neemt zelfs helemaal geen camera in de hand. Ook hij laat aan zijn modellen over hoe hoe zij zichzelf zien. In een fotohokje laat hij zijn figuranten zichzelf vastleggen. Het is onthullend wat we dan aan eerlijkheid te zien krijgen.
Een portret is vaak een zelfportret van de fotograaf, want zijn visie en zijn ideeën fotografeert hij mee. Bij de Amerikaanse kunstenares Diana Nicholette Jeon is dat het wezen van haar portretten. Jeon maakt zelfportretten met een iPhone en bewerkt ze daarna in de computer, met houtskool en verf. Zij verwerkt haar persoonlijke ervaringen, maar verbeeldt er ook de maatschappelijke positie van de Amerikaanse vrouw mee.
Martin Schoeller fotografeert in een strak gecomponeerde, niets verhullende stijl vele beroemdheden der aarde in zijn serie Close-up. Hij fotografeerde tal van celebrities, van Barack Obama tot Woody Allen. De beroemdheden worden door de rigoureuze Duitse stijl van de Düsseldorfer Schule aan elkaar gelijkwaardig. Schoeller wil niet de heroïek van de beroemdheden tonen maar juist hun kwetsbaarheid, waaraan de kijker zich aan kan spiegelen. Ten slotte tonen we werken van Rineke Dijkstra uit De Pont Museum. Dijkstra onderzoekt in haar portretten altijd de subtiele veranderingen die mensen gedurende hun leven ondergaan. Onze identiteit is niet stabiel maar verandert in de loop der tijd.
In het portret komen de verschillende functies van de hedendaagse fotografie samen. Fotografie is maatschappelijke kunst. Anders gezegd, de kunst van fotografie is dat het esthetisch en politiek tegelijk is. Het portret toont de mens aan de mens en verbindt ons met elkaar.