Het innerlijk kijken van Alec Soth
Een van de meest spraakmakende fotografen van deze tijd is de uit Minneapolis afkomstige Alec Soth. Werkend in de voetsporen van de grote Amerikaanse fotografen geeft hij een eigen wending aan het begrip visual storytelling. Voor hem is het verhaal dat hij met zijn grote 8×10 inch camera vertelt altijd verweven met zijn eigen zoektocht naar harmonie en verbondenheid met andere mensen.
Alec Soth spreekt over de Amerikaanse traditie met name die van de New Topographics, de fotografen die in de jaren 70 het begrip landschap een nieuwe invulling gaven en met hun grootformaat camera’s de schoonheid in de Amerikaanse urbane werkelijkheid zochten. “Joel Sternfield onderwees fotografie toen ik op de fotoacademie zat, maar helaas lukte het me niet om in zijn klassen te komen. In de bibliotheek hadden ze Uncommon Places van Stephen Shore. Je zou eens moeten weten hoe vaak ik dat boek ging bekijken! Het boek van Shore heeft me heel erg beïnvloed. Samen met Summer Nights van Robert Adams was het een bijbel voor me. Maar het waren niet precies de New Topographics waar ik op reageerde. Mijn eerste liefde, het boek Summer Nights was eigenlijk heel romantisch, veel zachter dan de conceptuele fotografie van Lewis Baltz. Shore is ook minder intellectueel en romantischer dan Baltz. Bij Stephen Shore was het vooral de kleur die me aansprak. Ik reageerde er vooral op een niet-intellectuele, gevoelsmatige manier op. Voor mij was het niet zozeer het onderzoek van de urbane omgeving, maar vooral de poëzie van het beeld die me aantrok. Natuurlijk werd ik ook beïnvloed door zijn techniek. Ik gebruikte in mijn eerste series kleinere camera’s, maar voordat ik met Sleeping by the Mississippi begon, ging ik al mijn favoriete fotografen bekijken, zoals Stephen Shore, Nicholas Nixon en zelfs Sally Man. En ze gebruikten allen 8×10 inch en ik dacht: ‘ik hou van al deze fotografen. Ik moet dat ook proberen’. En zo kwam ik in die lijn van Shore-Sternfield terecht. Maar ik ben me erg bewust van de verschillen die ik ten opzicht van hen heb. Het is iets subtiels. Voor mij is het meer een kwestie van innerlijk kijken. Aanvankelijk was ik geen Robert Frank adept. Zijn foto’s zijn korrelig zwartwit, maar in de loop der tijd realiseerde ik me dat hij de belichaming was van het innerlijk kijken. Ik ben zeer verbonden met dat gedeelte van zijn benadering, alleen niet met zijn esthetiek. Zijn werk gaat over Amerika, maar eigenlijk vooral om Robert Frank zelf.”
“Het verschil met de New Topographics en mijn werk is dat ik emotionele inhoud in mijn werk wil. Als ik een musicus geweest zou zijn zou ik niet alleen elektronische, minimalistische muziek willen maken. Dan zou ik ook gevoelens willen communiceren, gevoelens van een onvoltooid verlangen. Fotografie is intrinsiek het medium van het verlangen. Het verlangen om te bezitten, terwijl je eigenlijk nooit dingen kunt bezitten. Fotografie wil de tijd stopzetten. Elke familiealbum is altijd al het verleden. Daarom is het vol van verlangen. Fotografie is ook vol van dood. Maar het mooie van fotografie is dat er ook een zeker afstand in zit, want er is altijd dat stuk glas tussen jou en de kijker. Daarom past de fotografie ook bij mij.”
Soth vindt de fotografie als medium voor storytelling niet passen bij zijn persoonlijke beleving van het medium en wil zich meer toeleggen op een poëtische benadering. “Elk project komt uit de frustratie over de beperking van het medium voort. Fotografie is niet narratief in zichzelf, het is niet zoals een film of een roman. Fotografie lijkt meer op poëzie. Op dit moment is mijn geest in een poëtische staat. Ik wil gewoon eropuit gaan en foto’s nemen en alle gangbare ideeën over storytelling vergeten. Ik ben ook niet op zoek naar een bepaalde sequentie en samenhang in de foto’s omdat ik weet dat de foto’s later niet zo beleefd worden. Ik verwacht ook niet dat het publiek er op een vaste manier op reageert. Ik sta open voor hele verschillende manieren van kijken. Ik laat het verhalen vertellen nu achter me.”
Meer tekst en beelden te zien in Pf magazine
nog tot 4 juni te zien in fotomuseum Antwerpen