Fotomuseum Antwerpen is jarig
FotoMuseum (FOMU) Antwerpen viert de vijftigste verjaardag een heel jaar lang met veel activiteiten, tentoonstellingen en de presentatie van een nieuw logo in goud of zwart-wit. De recent geopende tentoonstellingen zijn van August Sander en Jan Hoek. In november volgen nog een nieuwe tentoonstelling en een feestweekend op 20, 21 en 22 november. Het museum is populair. Ook op een doordeweekse dag lopen er veel bezoekers rond. De belangstelling is divers, zowel de historische als de actuele fotografie wordt druk bezocht, geheel in overeenstemming met de missie van het museum.
De museumwinkel is minstens even druk bezocht als het museum: boeken, catalogi en merchandising zoals ieder museum tegenwoordig heeft. Mij lonkt de Polaroidfilm van ‘The Impossible Project’ voor de SX70. De trap op, langs de feestfoto’s van bezoekers, op weg naar twee tentoonstellingen: de omvangrijke tentoonstelling van August Sander (1876-1964), ‘Meesterwerken en Ontdekkingen’, en de tentoonstelling van Sander Hoek (1984), ‘Shooting Stars’. Op het eerste gezicht hebben beide tentoonstellingen weinig gemeen.
August Sander
August Sander (1876-1964) behoort tot de grondleggers van de objectieve documentaire fotografie. Het is een grote tentoonstelling, verspreid over meerdere schaarsverlichte zalen. Iedere zaal draagt een titel in overeenstemming met de groep van foto’s die er te zien zijn in de originele zwart-wit afdrukken. Wat August Sander fotografeerde was niet altijd opzienbarend. Hijzelf noemde zijn manier van fotograferen ‘exacte fotografie’ vanuit een basisprincipe van ordenen en vergelijken. Op het eerste gezicht zijn het simpele portretten, foto’s van vrouwen, mannen, beroepen, groepen, landschappen, industrie. Rechttoe, rechtaan gefotografeerd. De manier van fotograferen zoals die later, eind zestiger jaren en daarna, door het echtpaar Becher is geperfectioneerd als kunstfotografie (Anonieme Skulpturen).
August Sander fotografeerde echter al vanaf begin twintigste eeuw op zijn voor die tijd zeer eigenzinnige wijze zowel in opdracht als vrij werk. Bijzonder zijn de foto’s van de twee boksers en van de drie boeren. Maar ook een foto van een tweeling die onmiddellijk doet denken aan de Identical Twins (1967) van Diane Arbus. Ook de wijze waarop Sander beroepen fotografeerde was voor zijn tijd zeer vooruitstrevend. De eerste in de reeks beroepen was de foto van de bakker om de hoek, bezig met het maken van deeg. In onze ogen heel erg geposeerd, voor 1926 een opzienbarende foto. Wij zijn geneigd naar de persoon te kijken maar voor Sander is niet de persoon van belang maar gaat het om de universele betekenis, de bakker Franz Bremer is voor Sander het prototype van de banketbakker.
Humoristisch is de foto van de twee boksers. Ze staan er een beetje onbeholpen bij, de blote benen en de schoenen met de witte veter, de een braaf glimlachend, de ander in zijn gekreukelde broekje, de groezelige achtergrond. Niet mooier gemaakt, objectief geregistreerd. Maar wel netjes in gelid, met gekamde haren.
Ook groepsfoto’s worden volgens de Sander-methode gemaakt: op basis van een naturalistische houding, zonder aanstellerij, goed geordend en accuraat in beeld gebracht. Een mooi voorbeeld is de groepsfoto van de circusartiesten. Het groepje poseert schijnbaar nonchalant in kamerjas of in circuskleding. De grammofoon als technische nouveauté erbij. Als toppunt van authenticiteit ligt er een leeg doosje van een lamp onder de stoel. Maar alle figuren hebben een tijd stil moeten zitten wat de vrouw met het glas in de hand op de voorgrond niet lukte. De hand met het koekje is onscherp, het hoofd lijkt geretoucheerd.
De kracht van het werk van August Sanders zit vooral in zijn wijze van archiveren en ordenen. Steeds opnieuw zijn de foto’s gerangschikt, steeds opnieuw geordend. Tijdens WO II vertrekt het gezin Sander noodgedwongen uit Keulen. Het verzamelde beeldmateriaal wordt lopend, per fiets of per trein de stad uitgebracht maar als het gebouw waar de studio staat in 1946 in vlammen opgaat ligt twee derde nog in de kelder opgeslagen. Meer dan 30.000 negatieven gaan verloren, een deel van het levenswerk.
Voor de liefhebbers: Alle foto’s in de tentoonstelling zijn zilvergelatinedrukken, gefotografeerd en afgedrukt door August Sander zelf.
Jan Hoek
Van Jan Hoek geen zilvergelatinedrukken. De tegenstelling met de tentoonstelling van August Sander kan bijna niet groter zijn. Toch is er overeenkomst. In zijn statement benadrukt Jan Hoek dat hij beoogt ‘de maatschappij in beeld te brengen door fotografische portretten, ontstaan uit observatie met een open blik op de eigen tijd’. We zien foto’s in verschillende formaten, gegroepeerd naar project. Jan Hoek fotografeert amateurmodellen, voor zover je de personen die door hem gefotografeerd zijn modellen mag noemen. Is iemand die zich laat portretteren daarmee ook een model? Jan Hoek benadert mensen op straat of zoekt ze via Marktplaats. Voor de straatprojecten reist hij rond, veel in Afrika. Deze wijze van werken leidt tot het ontstaan van projecten, vaak met mensen uit bijzondere, soms minder sociaal geaccepteerde milieus. De vragen die bij de tentoonstelling worden gesteld zijn: wie gebruikt wie? En hoe ver mag de fotograaf gaan? Waar begint artistieke vrijheid en waar eindigt fatsoen?
De tentoonstelling in het museum laat meerdere projecten zien van Jan Hoek. Een van de alleraardigste hangt onmiddellijk bij binnenkomst, een fotoproject met Masai die niet langer wonen in de woestijn maar naar de stad zijn getrokken, de nieuwe Masai. Jan Hoek heeft een groep van zeven Masai om zich heen verzameld. Hij wil ze op drie manieren fotograferen: op authentieke wijze gekleed, op de manier waarop hijzelf ze zou willen fotograferen en zoals zij zichzelf het liefst gefotografeerd willen zien. Alle drie foto’s zijn steeds geëxposeerd voorzien van de uiteindelijke keuze. Een ander, groter projecten is het project met Kim en Paul. Kim heeft hij ontmoet bij de supermarkt. Hoek fotografeert haar op veel manieren, o.a. als model. Ook organiseert Hoek een vakantiereis voor Kim en Paul. Voor wie? Hoek fotografeert de meest intieme momenten. De foto hangt groot aan de wand in het museum. Waren zij op vakantie of werkte Hoek aan zijn project? Vinden Kim en Paul dit nog steeds zo leuk als zij over tien jaar zichzelf naakt in een museum zien hangen, lang nadat deze periode in hun leven is afgesloten? De hierboven gestelde vragen zijn zeer terechte vragen. Intussen hangen de foto’s van de ‘modellen’ in galerieën en in dit museum. Het is goed dat Hoek het debat aangaat, hij daagt ons uit om positie te nemen. Maar wat volgt daarna?