terug

Stanley Green: ‘Behandel ons niet als helden, dat zijn we niet’

Foto: Stanley Green / NOOR
Foto: Stanley Green / NOOR

Nog geen 24 uur nadat wereldkundig werd dat fotojournalist Jeroen Oerlemans is omgekomen in Libië houdt zijn collega Stanley Green tijdens de Nikon Masterclass een indrukwekkend betoog. Over hoe redacties beter voor hun (foto)journalisten moeten zorgen. Over dat ze geen helden zijn en de ontbrekende nazorg nadat ze terugkomen uit oorlogsgebied. En over hoe ook Green de kogels letterlijk om zich heen zag vliegen en hoe hij je moet vertrouwen op je zintuigen. Dat alles ondersteund met beelden die in je geheugen gegrift blijven staan.

In de zaal van het Koninklijk Instituut voor de Tropen bevindt zich in met midden van de zaal een stoel met daarop een briefje met ‘ gereserveerd’. Hij blijft leeg…. “Deze plaats was gereserveerd voor Jeroen Oerlemans. Hij zou hier vanavond zijn. Vorige week belde hij echter op dat hij vanwege een klus in Libië er toch niet bij kon zijn”, vertelt Roeland Koene van Nikon.

Stanley Green stapt naar voren en er verschijnt een lijst met namen op grote scherm voorin de zaal. “Al deze (foto) journalisten zijn sinds begin 2015 om het leven gekomen tijdens hun werk. Het zijn er 102… plus 1. Sinds 2011 zijn er in totaal 359 journalisten om het leven gekomen. De meeste namen zijn voor ons onbekend, maar laten we met z’n allen hier even bij stilstaan. Wij zijn de boodschappers, en als je heel veel geluk hebt win je een keer een World Press Photo, maar daar doen we het niet voor.” Daarna volgt een minuut stilte waarin de namen van de omgekomen journalisten op het scherm voorbij komen.

Na een korte introductie door Koene besluit Stanley Green volgt een indrukwekkende slideshow waarin de oorlogsbeelden letterlijk in hoog tempo op je afgevuurd worden. “Toen mijn vrouw bij me weg ging ben ik geen alcoholist geworden, in plaats daarvan besloot ik oorlogsbeelden te gaan schieten”,  grapt hij even later.

Green vertelt dat hij in juli 2011 voor het eerst naar de grens tussen Turkije en Syrië afreisde. “Er was nog niet echt sprake van een oorlog. Het regime vermoorde alleen nog maar mensen. We wilden de grens over naar Syrië, daarvoor moesten we door een soort niemandsland. Gek genoeg waren het eerst de Turkse kogels die we moesten ontwijken.” Green maakte diverse beelden, maar kwam er achter dat er in de media nog maar weinig interesse was in deze beelden. Het leefde nog niet zo.

Ons werk bestaat voor 75 procent uit geluk dat je niet wordt doodgeschoten

De fotojournalist laat weten hoe belangrijk het is goede mensen om je heen te hebben. “Je kunt niet zonder een goede gids. Daarnaast is het voor een goed verhaal, maar ook voor je eigen veiligheid, bijna noodzakelijk ingebed te zijn bij een van de groeperingen. Ons werk bestaat eigenlijk voor 75 procent uit geluk dat je niet dood wordt geschoten. In ben in situaties geweest waarin ik als ik 20 minuten eerder op die plek was geweest zelf het slachtoffer was geworden. We hebben ook wel eens uren op eenzelfde plek verscholen gezeten, als je een voet naar buiten stak zag je letterlijk de kogels  vlak voor je voeten op de grond ketsen. Je moet je zintuigen gebruiken en je goed voorbereiden. Neem bijvoorbeeld scherpschutters. De eerste laten ze meestal door, de tweede pakken ze soms, maar meestal schieten ze op de derde. Ik heb ook veel reportages gemaakt met scherpschutters, ben benieuw wat voor persoon er achter zit. Hoe het kan dat iemand zo makkelijk kan doden.”

Foto: Stanley Green / NOOR
Foto: Stanley Green / NOOR

Niet veel later vraagt Green om een vrijwilliger uit de zaal. Iemand die nog nooit een kogelwerend vest of een heeft gedragen. Als de vrijwilligster het vest aan heeft en de helm op heeft, vraagt hij of ze zich veilig voelt. “Niet echt”, luidt het antwoord. Daarop begint Green een indrukwekkend betoog over hoe de opdrachtgevers beter voor hun mensen moet zorgen. “Investeer in betere vesten. De meeste (foto)journalisten dragen een nummer 5, deze is niet bestand tegen een machinegeweer. Zorg dat hun spullen voor elkaar zijn voor je ze laat gaan. Ik zie tegenwoordig veel jonge freelancers die niet voldoende voorbereid en zonder gids op pad gaan. Ze riskeren veel te veel, alleen maar omdat er geen budgetten zijn.”
Maar dat is niet het enige. “Mensen behandelen ons vaak als helden, maar dat zijn we niet. Als we terug komen uit de oorlog dan hebben we er niks aan om als helden ontvangen te worden en dat mensen ons zo behandelen. We zijn beschadigd en dragen de dingen die we gezien hebben met ons mee en we weten er vaak geen weg mee. Daardoor ontstaan problemen. Dat is niet te begrijpen. We zijn breekbare individuen.”

Ik wilde dat mijn foto’s mensen boos zou maken, maar dat gebeurde niet

Daar komt nog eens bij zegt Green dat hij aan het begin van zijn carrière als fotojournalist dacht dat zijn beelden het verschil konden maken. “Als ik maar zou laten zien wat er allemaal gebeurd in de wereld zouden de gewone mensen boos worden en van de politici eisen dat ze er wat aan gingen doen. Maar dat gebeurde niet. Zelfs niet toen ik er een heel boek van maakte. Mensen keken naar mijn foto’s en vonden het mooi en indrukwekkend werk, maar er gebeurde niets. Het kwam niet binnen. Een vriend van me suggereerde met muziek te gaan werken. Ik begon slideshows te maken met heftige muziek. Ik zie dat als mensen daar naar kijken er wel iets gebeurd. Maar nog steeds zoek ik naar manieren om de mensen zo boos te krijgen dat ze er wat aan gaan doen.”

Tijdens de hele masterclass kwamen verschillende series voorbij. Niet alleen series uit oorlogsgebieden, bijvoorbeeld ook een serie voor Greenpeace over Groenland. Opvallend was ook dat in zijn latere werk veel minder dode lichamen voorbij komen. “Die heb ik wel genoeg gezien”, zei hij daarover. “We moeten het leven vieren.”

Stanley Green werkt voor fotoagentschap NOOR. Wil je meer van zijn werk zien, klik dan hier.