terug

Sacha de Boer: Verbinding en Verwantschp

Als kind was Sacha de Boer al gefascineerd door fotografie. Van haar vader kreeg ze een Agfa Clack, waarmee ze in Artis foto’s van dieren maakte. “Je kon Artis mee naar huis nemen en de tijd stilzetten.” De fotograaf was in haar ogen een soort ridder van de vrijheid. “De camera gaf mij een alibi om overal binnen te lopen. Ik was eigenlijk heel journalistiek ingesteld, alleen zag ik dat zelf als een vorm van nieuwsgierigheid, vrijheid en avontuur. Ik noem mezelf al lang geen journalist meer, ik ben nu een visueel verhalenverteller.”

De Boer heeft een unieke combinatie gevonden van fotograferen in opdracht voor diverse ngo’s of bedrijven en haar eigen vrije werk. De opdrachten kan ze op haar eigen manier invullen, waardoor ze er ook haar eigen bevlogenheid kan inleggen. “Sinds ik vijf jaar geleden voor mezelf als fulltime freelancer begon, heb ik eigenlijk geen tijd gehad voor vrij werk, maar dat vrije werk zit hem eigenlijk in mijn opdrachten. Het is bij mijn reizen niet zo dat er een opdrachtgever naast me staat die zegt dat ik volgens hun opvattingen moet fotograferen.

In het weeshuis laat Shija me zijn slaapkamer zien; een ruimte met een stuk of tien stapelbedden. Shija is een van de weinige kinderen daar die wel een vader en een moeder heeft. Zijn moeder bracht hem naar deze veilige plek, omdat zijn vader medeplichtig bleek aan de moord op zijn albinobroertje.

 

Het Liliane Fonds wilde aandacht besteden aan de problematiek van albino’s in Afrika. Zij vroegen aan Sacha de Boer of zij daar een reportage over wilde maken. Ze lieten haar in de uitwerking van het fotoproject geheel vrij. “Ik vond het onderwerp nogal breed en algemeen klinken en daarom besloot ik dat ik een klein aantal kinderen wilde fotografen. Uiteindelijk heb ik in Tanzania slechts vier kinderen gevolgd.

“Ik ga altijd van degene die ik fotografeer een beetje houden. Ik wil altijd een verbinding en een verwantschap voelen met iemand. In Tanzania spraken we niet dezelfde taal en dan moet je het doen met de universele taal van de liefde en dat is door gewoon van iemand te houden. Je kunt dat laten zien door de warmte van je lichaamstaal. Als je mensen in de ogen kijkt, dan kun je een connectie met ze krijgen, ook al heb je niets met ze gemeen. Ik fotografeer nooit vanuit een gevoel van zieligheid, maar juist vanuit waardigheid. Waarschijnlijk is dat ook de reden dat ngo’s mij vragen voor hun campagnes. Zij willen sterke mensen laten zien.”

Wil je meer lezen? Bestel dan hier nummer Pf nummer 3