terug

Nederlands Fotomuseum exposeert en betaalt fotografen

Het Nederlands Fotomuseum verklaart zich solidair met de fotojournalisten die actie voeren voor betere betaling. Omdat dit in hun belang is, en daarom in het belang van ons allemaal.

 

Cynthia Boll tijdens prijsuitreiking Zilveren Camera ©Frank van Beek

Fotojournalisten zijn hoeders van een open democratie. Zij spannen zich in om daar te zijn waar het nieuws zich afspeelt, in soms extreem gevaarlijke omstandigheden. Om zo ons, het publiek, te laten zien wat er gebeurt in Nederland en de rest van de wereld. Dat deed een journalist als Koen Wessing in de jaren zeventig in Chili en Nicaragua toen het er daar om spande. Dat doen talloze fotografen nu.

Daar hoort fatsoenlijke waardering bij – ook financieel. En omdat het niet anders zou moeten. Maar in de kunstwereld zijn bezuinigingen de afgelopen jaren afgeschoven op de makers; en in de journalistiek is dat niet anders voor de freelancers. Volgens de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) hanteren kranten online tarieven van 15 tot 20 euro voor foto’s. ‘Als media al geen waarde hechten aan fotojournalistiek, wie dan wel?’, aldus de NVJ. Kortom: Fotojournalisten verdienen beter.

Wij hebben onze betrokkenheid niet bij woorden gelaten: in de hal van het museum exposeren we uit solidariteit met de fotojournalisten werk van Zilveren- Camerawinnaars, zoals dat beeld van een kind die tot zijn enkels in het water door Jakarta waadt uit Cynthia Bolls serie ‘Sinking Cities’; de schaatsers en hun schaduw van Vincent Riemersma; de politicus Hans Wiegel van Vincent Mentzel en de staking van Borinage van onze collectiefotograaf Dolf Kruger. En natuurlijk hebben we ze voor het exposeren van hun werk betaald volgens de honorariumrichtlijn, die het Nederlands Fotomuseum in 2017 als een van de eersten ondertekende.

Met dank aan onze corporate partners: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Gemeente Rotterdam | BankGiro Loterij | Prins Bernhard Cultuurfonds | Wertheimer Fonds