terug

Column: Je suis photographe, je suis charlie

http://instagram.com/p/xkaysJplPT/
JE SUIS PHOTOGRAPHE, JE SUIS CHARLIE
Na de terroristisch aanslag op de redactie van Charlie Hebdo ontstond terecht een wereldwijde publieke verontwaardiging en adhesiebetuiging. Niet alleen in Parijs, waar een miljoen mensen de straat op gingen, maar ook in de straten van Amsterdam, Rio de Janeiro, Moskou, Kathmandu en Sydney.
De vraag moet gesteld worden wat de aanslagen betekenen voor de fotografie. Immers fotografen zijn ook beeldmakers en journalisten. De lafhartige meervoudige moord op de redactie van Charlie Hebdo is een aanval op een van de meest fundamentele westerse waarden, die van de vrije meningsuiting, en dat gaat ook alle fotografen aan, welke tak van fotografie zij ook beoefenen, van journalistiek tot kunstfotografie. Immers ook naaktfotografen of fotokunstenaars die expliciete beelden in hun werk gebruiken kunnen beschuldigd worden van laster ten opzichte van een zekere godsdienst. De moorden en gijzelingen die in Parijs plaatsvonden, waren gemunt op de media, in het bijzonder op de satire van spotprenten, maar zij zijn uiteindelijk een uiting van intolerantie ten aanzien van westerse waarden die hun culminatie vinden in de vrije pers.
Het is daarom terecht dat de organisatie van de World Press Photo via de persoon van de nieuwe directeur Lars Boering vrijwel direct een statement liet uitgaan. “Wij bij World Press Photo zijn geschrokken en ontdaan door het nieuws van de aanval op Charlie Hebdo in Parijs. Een aanval op de pers is een aanval op de vrijheid van expressie, een van de kernwaarden van onze organisatie. De World Press Photo veroordeelt deze en alle aanvallen op journalisten en de pers.”
Ook het kunstonderwijs liet zich niet onberoerd. Het beeldend kunstvakonderwijs in Nederland waaraan veel kunstacademies zijn verbonden, zoals de Gerrit Rietveld Academie, de HKU en de Willem de Kooning Academie, plaatste een advertentie met de slogan ‘Je suis Charlie’ in de Volkskrant van afgelopen zaterdag. De ARtEZ Hogeschool voor de kunsten, waar ook comic design wordt gedoceerd, plaatste nog een eigen advertentie met de tekst ‘Think, je suis Charlie.’  Voor fotografen, immers ook beeldmakers die vaak worden bedreigd in het werk, is het van groot belang op te komen voor de vrijheid. Slechts een enkeling zoals de fotograaf Paul Blanca pakte het rigoureus aan. Hij liet naar aanleiding van de aanslag in Parijs Henk Schiffmacher een tatoeage zetten met de tekst ‘Je suis Charlie’.
De NVJ liet wel van zich horen. In een toespraak zei Thomas Bruning tijdens een manifestatie: ”Tot voor kort koos de journalist er zelf voor om een risico te nemen, door bijvoorbeeld naar een oorlogsgebied te gaan. Nu komt het opeens heel dichtbij. Dan helpt alleen om naast elkaar te staan, zij aan zij, en op te komen voor de vrijheid om je mening te uiten.”
Internationaal uitten verschillende organisaties hun afgrijzen over de aanval op het democratische grondrecht. De UPP, de Union des Photographes Professionels, de Franse evenknie van de DuPho, plaatste op de voorpagina van zijn website een solidariteitsverklaring met Charlie: “Horreur, indignation, tristesse, solidarité.” Agence VU heeft een banner met de tekst ‘je suis Charlie’ op de website geplaatst met de verklaring: “Wij willen opnieuw onze plicht bevestigen ten aanzien van de vrijheid van spreken en opinie, die altijd is verdedigd door de redactie van Charlie Hebdo.”
De Society of Professional Journalists verklaarde op de website: “Journalisten over de hele wereld werken elke dag om verslag te doen van de waarheid, om het publiek voor te lichten en om mensen te stimuleren na te denken over de onderwerpen die belangrijk zijn voor de maatschappij. Deze aanval op het basisrecht – de vrijheid van spreken – is gruwelijk en onacceptabel.”
De organisatie Reporters Without Borders stuurde meteen een mail rond met een oproep om een petitie te tekenen. “De journalisten van Charlie Hebdo deinsden niet terug. Zij gebruikten altijd hun vrijheid van expressie tot het uiterste, nooit toegevend aan de censuur noch aan zelfcensuur. Hun vrijheid moet een voorbeeld zijn voor ons allen.”
De brute aanval op beeldmakers en journalisten vanuit religieuze motieven staat niet op zichzelf. Het is een walgelijke en gevaarlijke ontwikkeling die al een tijd gaande is, te beginnen met de fatwa op de schrijver Salman Rushdie 1989. Veel fotografen en journalisten zijn slachtoffer van aanvallen geweest, van Afghanistan tot Irak. Onlangs hebben we nog de onthoofding van de Amerikaanse foto/videojournalist James Foley meegemaakt. De Online News Association schrijft dat de lijst van vermoorde journalisten over de hele wereld toeneemt. “Het dodental van 2014 eindigende op 61, en nu in het nieuwe jaar kunnen we al een getal van 7 toevoegen. Journalisten, of ze nu teksten schrijven, foto’s, kunst maken of anderszins gegevens verwerken, zijn in essentie de vijanden van de strijders geworden.”
De moord op de redactie van Charlie Hebdo is een onderdeel van een trend van toenemende intolerantie die de laatste jaren duidelijker is geworden. Journalisten, schrijvers en beeldmakers moeten blijkbaar vrezen voor hun vrijheid van expressie. Vrije journalistiek en kunst, waarvan fotografie en film een belangrijk onderdeel uitmaken, is de hoeksteen van de democratische en open maatschappij. Beelden zijn zoektochten naar de waarheid, ze laten de wereld zien die menig regeringsleider of politieke groepering wil verbergen, die bedrijven of commerciële belangengroepen niet willen zien, en die bovendien door mensen die zeggen te spreken namens een religie – door Rushdie een middeleeuwse vorm van redeloosheid genoemd – als een belediging worden gezien. Fotografen, of het nu autonome of documentaire fotografen zijn, hebben de inherente plicht zich bezig te houden met de gevoeligheden die in de maatschappij bestaan. Zij doen verslag, impliciet of expliciet, van de wereld om zich heen. Daarbij moeten zij de totale openheid en vrijheid kunnen genieten. Immers zonder de bijzondere antennes die fotografen hebben om de thema’s van onze tijd vast te leggen, heeft de democratie geen ogen en oren. Fotografen zullen altijd moeten strijden om de vrijheid te behouden om hun werk te doen. Bij democratie hoort geen zelfcensuur, zo merkte onze premier terecht op tijdens een protestbijeenkomst op de Dam in Amsterdam. Maar bij democratie hoort ook geen censuur door willekeurige partijen die anderen het zwijgen opleggen. De universele verklaring van de rechten van de mens is er duidelijk in: Elk mens heeft het recht van vrijheid van opinie en expressie. Fotografen zullen dat recht altijd moeten koesteren, uitdragen en indien nodig verdedigen.