Genomineerden Steenbergen Stipendium 2020 bekend
De genomineerden van het Steenbergen Stipendium 2020 zijn bekend, de prijs voor fotografietalent in Nederland. De jury van het Steenbergen Stipendium 2020, heeft vijf afstudeerprojecten van studenten aan kunstacademies genomineerd op basis van de eindexamenexposities die dit najaar plaatshadden. ‘Waar we op hebben gelet? Kwaliteit, kwaliteit, kwaliteit. Dat is natuurlijk een moeilijk grijpbaar begrip; het kwam erop neer dat we keken naar professionaliteit en fotografisch vakmanschap, en streng waren op beeldclichés’, aldus juryvoorzitter Merel Bem.
Het Steenbergen Stipendium is de oudste fotografieprijs die Nederland kent en gaat sinds de eerste editie samen met een tentoonstelling van het werk van de genomineerden in het Nederlands Fotomuseum. De winnaar van de juryprijs ontvangt van Stichting Steenbergen een stimuleringsprijs van 5.000 euro. Dit keer zijn de projecten van 5 februari tot en met 23 mei 2021 te zien in het Nederlands Fotomuseum.
De nominatie van de projecten betekent tegelijkertijd het signaleren van vernieuwing binnen de fotografie en geeft inzicht hoe de nieuwe generatie het medium gebruikt. De tentoonstelling in het museum is daarmee een graadmeter voor de ontwikkeling van fotografietalent in Nederland. ‘Wij volgen de trends op het gebied van fotografie op de voet en tonen die graag; daarom zijn wij zo blij met deze prijs in ons huis’, aldus directeur Birgit Donker van het Nederlands Fotomuseum.
Anders dan anders
Dit jaar staat de wereld op zijn kop — het is dus niet gek dat het jureringsproces voor het Steenbergen Stipendium er anders uitzag dan alle voorgaande jaren. Lang wist de jury niet eens zeker of ze het eindexamenwerk überhaupt kon zien. Maar langzaam druppelden de uitnodigingen van de opleidingen binnen en konden ze met enkele maanden vertraging toch aan de slag. ‘Het is bewonderenswaardig hoe de meeste academies en hun studenten erin slaagden toch nog een knappe presentatie te organiseren, daarbij samenwerkend met lokale initiatieven: de HKU met Fotodok in Utrecht, St. Joost met oude fabriekshallen in Breda, de Rietveld met Foam in Amsterdam’, vertelt Merel Bem. Bij de Willem de Kooning Academie in Rotterdam vond dit jaar geen eindexamententoonstelling plaats; die viel daarmee voor de editie 2020 af. ‘Bleven er vier academies over, die we als vanouds met veel plezier en aandacht bezochten.’ Dit zijn de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam, Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht, Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag en St. Joost in Breda.
De genomineerden
Hieronder staan de vijf genomineerden. Per werk geeft de jury een korte toelichting.
Bebe Blanco Agterberg (1995, Nederland), A mal tiempo, buena cara / In bad weather, a good face
https://www.instagram.com/bebeblancoagterberg/?hl=en
Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, Den Haag
In 1977 sloten linkse en rechtse partijen in Spanje het Pacto del Olvido (‘Pact van het Vergeten’). Men wilde een streep zetten onder het fascistische tijdperk van Franco en een nieuwe, democratische samenleving starten. Het resultaat was dat de geschiedenis werd herschreven. Oude misdaden werden uitgewist. Er ontstond een alternatieve werkelijkheid. Op die periode reflecteert Bebe Blanco Agterberg in haar project A mal tiempo, buena cara / In bad weather, a good face. In trefzekere zwart-wit foto’s, gepresenteerd in een installatie en in een boek, schetst ze een maatschappij die worstelt met een verleden dat er van de ene op de andere dag niet meer mag zijn. Hoe geef je zo’n maatschappij vorm? Welke herinneringen komen er in de plaats van de uitgewiste? En wie bepaalt welke herinneringen moeten verdwijnen en welke mogen blijven? Op natuurlijke wijze en met kijk op verhoudingen combineert Agterberg Spaanse archieffoto’s met haar eigen werk, dat afwisselend zowel een geënsceneerd als een documentair, klassiek karakter heeft.
Nathan van Ewijk (1995, Nederland), A Room Within, https://www.instagram.com/nathanvanewijk/
Hogeschool voor de Kunsten, Utrecht
Van alle genomineerde werken van 2020 refereert de film van Nathan van Ewijk het
meest aan de quarantaine en het eindeloze binnen zitten van het afgelopen jaar. Tegelijkertijd overstijgt A Room Within die thematiek; de film past in een jong oeuvre dat überhaupt al verstild en minutieus is, en gericht op het registeren van het wonderlijke binnen het alledaagse.
Van Ewijk richtte de videocamera op het raam van zijn woning en het daarachter gelegen uitzicht: een huis, een boom, de lucht met wolken. Eenvoudiger wordt het bijna niet. Met een enorme focus op detail legde hij vast wat er gebeurt wanneer de dag langzaam avond wordt, wanneer het raam open staat en de wind opsteekt, wanneer er een vlieg op het glas loopt, de geluiden van buiten naar binnen sijpelen – geen wereldschokkende gebeurtenissen, maar niet te missen voor wie simpelweg observeren als zijn belangrijkste taak ziet. Van Ewijk volgt geen ingewikkelde verhaallijn, het raam is de verteller.
Het lijkt of hij de kijker ook niet stuurt, alsof hij die eveneens een beetje laat meanderen, maar dat is schijn. Van Ewijk stuurt wel degelijk, zij het op een heel subtiele manier. Hij laat de opname van zijn raam en de installatie daaromheen precies samenvallen, zodat het lijkt alsof je vanuit de tentoonstellingsruimte rechtstreeks naar buiten tuurt. Ook de drie gelige bovenvensters werden op die hyperrealistische, bijna schilderkunstige manier vertaald. Het geheel is zo belicht, dat het uitzicht soms doet denken aan een tafereel van Carel Willink: balancerend op het randje van echt en surrealistisch.
Het hele kunstwerk is een trompe l’oeil, die je aan de ene kant misleidt en je aan de andere kant een soort rustgevende, meditatieve ervaring biedt, waar ook de kwaliteit van het geluid niet onbenoemd mag blijven.
Suzanne Schols (1985, Nederland), Polite Fictions – Behind the public face of diplomatic gifts
https://www.instagram.com/suzanneschols/?hl=en
Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, Den Haag
Polite Fictions is een onderzoek naar de transparantie van het internationale politieke verkeer dat, zo blijkt, natuurlijk helemaal niet transparant is. Suzanne Schols vond in het diplomatieke cadeau, de beleefde, schijnbaar onbenullige, maar o zo betekenisvolle rituele gift die wordt uitgewisseld wanneer de vertegenwoordigers van twee landen elkaar ontmoeten, het perfecte symbool voor die ogenschijnlijke openbaarheid. Toen ze in de wereld van de diplomatieke gift wilde duiken, bleek dat de Nederlandse overheid en de Europese Commissie haar geen toestemming wilden geven om de diverse voorwerpen te fotograferen. Er bestaan lijsten, er bestaan afbeeldingen – zeker, maar alles is omgeven met restricties en regels en geheimhouding. Dus wat te doen?
Schols besloot dit verhaal te vertellen op twee verschillende manieren, die gaandeweg wonderwel in elkaar grepen en elkaar versterkten. De ene manier is de feitelijke: de fotograaf functioneert als onderzoeksjournalist die nauwgezet laat zien waar je tegenaan loopt wanneer je dit onderwerp in beeld wilt brengen. Ze verzamelde elke weigering, elk negatief antwoord op de vraag of ze cadeaus mocht komen fotograferen, vaak voorzien van gewichtige stempels en handtekeningen. Ze bracht elke snipper aan informatie over diplomatieke giften bij elkaar – persfoto’s (president Trump met een gepersonaliseerd T-shirt van het Braziliaanse voetbalelftal, geschonken door president Bolsonaro), catalalogusafbeeldingen en lijsten met gedetailleerde omschrijvingen.
De andere manier waarop ze haar onderwerp benaderde, is de fictieve. Haar geënsceneerde, filmisch uitgelichte taferelen van zorgvuldig ingepakte voorwerpen, het ene in bubbeltjesplastic, het andere in zwart vloeipapier, zijn prikkelende verbeeldingen van het behoedzame beleid omtrent diplomatieke cadeaus. Door objecten op deze spannende, verhullende manier te fotograferen weet Schols de opgewekte nieuwsgierigheid van de kijker weer een beetje te temperen; zo ingepakt en belicht doen de ‘cadeaus’ denken aan intrigerende sculpturen, de inhoud doet niet meer ter zake.
Ashleigh Wilson (1995, Verenigd Koninkrijk), The Road to Purgatory
https://www.instagram.com/ashleighlwilson/
Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, Den Haag
Hoe verbind je je eigen, persoonlijke leven aan de roerige geschiedenis van het land waarin je opgroeide? De Noord-Ierse Ashleigh Wilson doet dat zowel beeldend als met woorden. Haar project The Road to Purgatory bestaat feitelijk uit drie delen: een fotografisch deel, een filmisch deel en een tekstgedeelte. Alle drie vertellen over het slepende conflict in Noord-Ierland, dat in 1998 werd ‘afgesloten’ met het Goedevrijdagakkoord, ondertekend door de regeringen van het Verenigd Koninkrijk en Ierland. Na die belangrijke stap in het vredesproces wilde men verder, de toekomst in. Het verleden moest worden vergeten, met als gevolg dat waarheden, mensen en verhalen verdwenen. Met The Road to Purgatory poogt Wilson die verloren maatschappelijke elementen weer een stem te geven en zo ruimte te bieden aan alternatieve perspectieven op het leven ‘na’ het conflict. De aanhalingstekens staan er, ook in Wilsons eigen teksten, niet voor niets: afgesloten is dat gewelddadige hoofdstuk natuurlijk nooit geweest, het ebt nog na in de huidige samenleving.
Wilsons fotografische gedeelte bestaat uit alledaagse jeugdfoto’s uit haar persoonlijke archief, die ze combineerde met detailopnamen van het plaatselijke
overheidsgebouw, symbolisch vastgelegd op gare zwart-wit filmrolletjes waarvan de houdbaarheidsdatum het jaar 1998 was. Haar korte film is een fragmentarische collage van drie kleine, particuliere geschiedenissen die samen een groter verhaal vertellen over de onmogelijkheid van het rigoureus afsluiten van het verleden. De beelden zijn afwisselend poëtisch (het groene, regenachtige Ierse landschap, de rivier) en banaal
alledaags, soms bijna inferieur (een vrouw bij een tankstation, gefilmd vanaf de achterbank; schokkerige, heimelijke beelden van een uitvaartcentrum die gemaakt lijken met een mobiele telefoon). Het geheel heeft een langzame, fotografische kwaliteit. De voice-over die alles aan elkaar praat is betoverend. De intrigerende tekst is Wilsons forte, en neemt misschien een nog wel belangrijker plaats in dan haar beelden.
Pippilotta Yerna (1994, Nederland), She is the canary in the coalmine of a dying empire, https://pippilottayerna.wixsite.com/mijnsite/portfolio
Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, Den Haag
Je moet het maar durven: de dood van je bloedeigen moeder in scène zetten. Niet één keer, maar meerdere keren. In haar project She is the canary in the coalmine of a dying empire krijgt Pippilotta Yerna het doodleuk voor elkaar. Daar ligt haar moeder: aangespoeld op de keien langs een rivier, in een vreemde houding en opengesperde ogen op de vloer van een lege kamer, op het harde beton van een binnenplaats, met een hoofdwond en gele rubberen handschoenen aan. Haar dochter zit bovenop het lichaam en legt de gruwelijke scène vast met een telelens. Wat is hier aan de hand?
Hoe bezweer je dat waar je het allerbangst voor bent? Voor Yerna is het antwoord duidelijk: met de fotocamera. Haar moeder en zij hebben een hechte, symbiotische band, zo blijkt uit haar multimedia-installatie, die prettig tactiel is en onder meer bestaat uit die macabere, absurdistische foto’s, een publicatie, een app-conversatie, postkaarten en een maf soort pak met daarop een levensgrote afbeelding van haar moeder in haar ondergoed. De moeder noemde haar dochter Pippilotta; de inmiddels volwassen Pippilotta noemt haar moeder ‘mamski’ – zo hecht. ‘Could it be possible to die together someday’, schrijft de dochter in haar boek – zo symbiotisch.
Met haar camera probeert Yerna het onafwendbare – de sterfelijkheid van haar moeder – te beheersen, misschien wel te beïnvloeden. Het leverde een eindexamenwerk op dat sprankelt van eigenheid en originaliteit. Yerna’s foto’s zijn speels en ernstig tegelijkertijd. Ze getuigen van humor en lef. Bovendien voerden moeder en dochter de scènes uiterst professioneel uit. Beiden namen het knotsgekke plan om moeders dood fotografisch tot in de puntjes te ontleden bloedserieus.