terug

Beeldconventies

Het lijkt vanzelfsprekend, maar dat is het niet: het herkennen van het onderwerp van een foto. Het vraagt om vaardigheden van zowel fotograaf als kijker. En om overeenstemming tussen beide hoe je een foto dient te interpreteren. Sommige fotografen spelen hiermee, zoals Hans van der Meer wiens voetbalfoto’s ook landschapsfoto’s zijn.

door Pieter van Leeuwen

Fotografie lijkt zo simpel. Een fotograaf ziet een onderwerp, richt zijn camera erop en maakt een foto. Een kijker ziet die foto en bekijkt het onderwerp. Het probleem hierbij is dat met het onderwerp ook een deel van de omgeving wordt vastgelegd. Een foto bevat dus naast bewust vastgelegde ook toevallig aanwezige elementen. Dat zowel de fotograaf als de kijker daartussen hetzelfde onderscheid maakt lijkt vanzelfsprekend maar dat is het niet.

Laten we als gedachte-experiment een A-4’tje met tekst nemen waarvan we een bepaalde zin willen laten lezen. Als enige hulp hebben we een kopieermachine. Hoe richten we de aandacht op dat ene fragment? We kunnen het fragment uit het A-4’tje scheuren, vouwen, bewegen of maskeren. Dat werkt, maar dan gebruiken we meer middelen dan het kopieerapparaat zelf. Blijft over het fragment sterk uit te vergroten of het bovenin, onderin of in het midden van de pagina te plaatsen. Het is behelpen en het is te hopen dat de kijker het snapt.

In de kern werkt het in de fotografie ook zo. Er zijn natuurlijk wel verschillen met ons voorbeeld. Zo zijn op de foto de beeldelementen niet allemaal even opvallend of groot. Er is een hiërarchie, en er zijn meer aanwijzende middelen. Bovendien worden we geholpen door routines. Snappen we een foto, dan hebben we als het ware een gebruiksaanwijzing voor andere beelden.

Hiërarchie
De kopie van hierboven lijkt op een foto zonder hiërarchie. Neem een foto van een mensenmassa. Als iedereen even groot in beeld is, er geen subgroepen en alleenstaande individuen zijn, iedereen zich ongeveer hetzelfde gedraagt, juist wel of niet in de lens kijkt en even opvallende kleding draagt, dan heb je een beeld zonder hiërarchie. Dan moet bijvoorbeeld ook het licht egaal zijn. Zodra de gelijkwaardigheid wegvalt, en dat is al heel gauw het geval, ontstaat er een hiërarchie. Betekenisvolle en opvallende elementen krijgen in de perceptie voorrang. Dat helpt de fotograaf en vervolgens de kijker bij het vinden van het onderwerp.

Fotografische middelen
Een fotograaf kan de hiërarchie van beeldelementen sturen. Hij gebruikt hiervoor middelen als contrasten, scherpte, lichtverhoudingen en dynamische of statische beeldopbouw. Ook compositie helpt via positionering en lijnwerking de aandacht naar het onderwerp te sturen. Door zijn unieke stijl heeft de fotograaf een systeem dat de kijker helpt het beeld te duiden. Het is als een soort gebruiksaanwijzing die helpt vergelijkbare andere foto’s te begrijpen.

Die ‘gebruiksaanwijzing’ verschilt per soort fotografie. Een selfie toont hoe het werkt. De maker zet zijn gezicht centraal voor een zelfportret en decentraal als er een omgeving of tweede onderwerp die hij mee wil nemen. Dergelijke beeldconventies, een-tweetjes tussen makers en beschouwers, zien we overal. Op een straatfoto richten fotograaf en kijker zich op mensen of actie. Op een architectuurfoto kijken we om mensen en actie heen. Stijlkenmerken – losjes, dynamisch en getimed bij straatfoto; strak, gearrangeerd en gedetailleerd bij architectuurfoto – helpen de kijker op het juiste spoor te zetten.

Het aantal soorten is schier oneindig. Binnen het genre portret hebben we het subgenre groepsportretten. Daarbinnen maken en bekijken we een familiefoto anders dan een foto van een popband. Bij een familiefoto draait het om harmonie, saamhorigheid en herkenbaarheid; we kijken er bijvoorbeeld niet vreemd van op als mensen buiten op de grond zitten. Bij een foto van een popband draait het meer om stijl en uitstraling, en die verschilt per muziekgenre. Rap vraagt om een andere uitstraling dan country of western. Er is dus een schier oneindig aantal meestal ongeschreven en onbesproken conventies tussen fotograaf en beschouwer die onmisbaar zijn in het begrip van foto’s. Een traditioneel werkend fotograaf werkt binnen de conventies van zijn subgenre. Aan de kunstacademies leren fotografiestudenten met experimenten eigen elementen toe te voegen om zo de beeldtaal van een fotosoort door te ontwikkelen. Buiten de academische sfeer gebeurt dat evenzo en daardoor zit in alle fotografische genres beweging in de conventies. Neem een recent tijdschrift, vergelijk die met een oude en je voelt die dynamiek.

Landschap of sportfoto?
Hans van der Meer verbond zich als documentaire fotograaf in de jaren rond de millenniumwisseling aan amateurvoetbal. Ideeën over de fotografie daarvan liet hij met ideeën over landschapsfotografie samenvallen. Met Jan Mulder selecteerde hij ooit oude voetbalfoto’s voor het boek Interland. Het Nederlands Elftal 1911-1955. Hierin staan haarscherpe overzichtsfoto’s van spelsituaties in het strafschopgebied met tribunes vol publiek, vlaggen op het dak en soms huizen in de verte erbij. In de krant werd daarop later met stippellijntjes de route van de bal aangegeven. De komst van zowel telelens als tv heeft voetbalfotografie veranderd. Er wordt ingezoomd, waarbij de intensiteit van het spel en bekende voetbalsterren alle aandacht krijgen. De liefhebber kent het spelverloop al van tv.

© Hans van der Meer

De oude opzet waarbij alles in beeld komt, is een rol in zijn eigen project gaan spelen. Voor zijn boeken Hollandse velden (1998) en Europese velden (2006) fotografeerde Hans van der Meer amateurvoetbalvelden met typerende hedendaagse landschappen in de achtergrond. Het zijn gedetailleerde overzichtsfoto’s, zo gemaakt dat alles in beeld uitnodigt om naar te kijken. Het draait om zowel landschaps- als voetbalcultuur. We zien in de achtergrond een landschapsfoto in de geest van de New Topographers, precieze beschrijvingen van het gewone hedendaagse landschap. In de voorgrond zien we voetbalfoto’s van wedstrijden in de lagere divisies, een knipoog naar het heldendom aan de top, waarop de kenner het verloop van de actie invult. Je ziet de echte wereld en die van het spel samen in beeld. Geen van beide is dominant. Als kijker mag je kiezen, maar je kunt de andere wereld nooit negeren.

Mocht je de komende tijd meer willen weten over COMPOSITIE, neem dan nu een abonnement op Pf Fotografie Magazine! Ga naar: www.pf.nl/aanbieding-2