terug

Anton Corbijn: analoge fotografie is een groot avontuur

Anton Corbijn in Leiden

“Ik heb mijn handicap omgezet in mijn kracht en dat noemt men in de volksmond stijl.” Anton Corbijn doelde op zijn gebrekkige techniek, waarmee hij zijn carrière begon, zonder gebruik te maken van flitsers, slechts op pad met een Nikon, geladen met de Tri-X film en een paar lenzen. Corbijn sprak over zijn werk tijdens een lezing en interview in het Stadschouwburg in Leiden, georganiseerd door Nikon.

Hij was zo verlegen, vertelde hij, dat hij de camera van zijn vader meenam naar een concert in Groningen, om maar niet op te vallen. Om het echt te doen lijken nam hij ook maar een paar foto’s, niet meer dan 9, stuurde die in godsnaam maar naar een tijdschrift, en zag tot zijn verbazing dat ze nog geplaatst werden ook. Dat was het begin van zijn illustere carrière.
Daarna wilde Corbijn naar de kunstacademie maar werd overal afgewezen bij gebrek aan aantoonbaar talent. Uiteindelijk ging hij voor Oor fotografen, en omdat hij altijd zo gehaast was om de foto’s op tijd in te leveren, ontwikkelde hij zijn Tri-X veel te warm, waardoor er een grove korrel ontstond. Dat vond hij wel mooi, en zo vormde zich zijn stijl. “Meestal kopieert men mijn stijl, maar dan alleen de buitenkant, de vorm, hoe het eruit ziet, maar daar gaat het helemaal niet om,” gaf Corbijn de zaal even tussen neus en lippen mee. Volgens hem werd zijn imperfectie, de korrel, de rommelige composities, de onscherpte, de slechte belichtingen, juist zijn perfectie, en dat zat hem vooral in de manier waarop analoge fotografie werkt. “Analoge fotografie is voor mij een groot avontuur. Digitale fotografie zie ik als een baan. Het is professioneel, en ik voel me helemaal geen onderdeel van de wereld van de professionele fotografie,” liet Corbijn de zaal vol met professionele fotografen met ingehouden genoegen en vol droge humor horen.
Na zijn eerste periode vond Corbijn het tijd voor een verandering en hij schakelde over op de vierkante Hasselblad, ook geladen met de aloude Tri-X van Kodak. Hij had een ontwikkelmethode gevonden met een lith ontwikkelaar en papieren van Seagull  waardoor hij een bijzondere sepia toning effect verkreeg, dat hij maar gemakshalve lithprints noemde, en dat jarenlang zijn handelsmerk vormde. De bekende foto van Alan Ginsberg werd als voorbeeld geprojecteerd als een van de eerste beelden die hij met dit proces maakte. Toen hij hiermee klaar was ging hij zijn foto’s blauw afdrukken en maakte hij geënsceneerde paparazzi opnamen, weer op kleinbeeld, dit keer met de Polaroid Polapan film om de dynamiek erin te brengen.
Maar nu was Corbijn klaar met de fotografie. Hij doet het alleen nog maar als hobby, want hij is nu regisseur. Onlangs is net zijn vierde film Life uitgekomen over vriendschap tussen de fotograaf Dennis Stock en de filmster James Dean, min of meer een autobiografie.
Het interview dat Sacha de Boer daarna met Corbijn hield bracht niet veel meer nieuwe feiten aan het licht. De Boer probeerde linksom en rechtsom te vragen hoe hij zijn foto’s nu precies ensceneerde, maar Corbijn hield steeds de boot af. “Als je precies weet hoe een foto gemaakt is kun je het alleen nog maar op die manier bekijken en dat wil ik niet. Ik vertel het liever niet.” De Boer probeerde het bij een foto van de Rolling Stones nogmaals. Heb je die hoeden die ze op hebben zelf gekocht en meegenomen? Schoorvoetend gaf Corbijn dat toe. Nadat hij Mick Jagger met een masker had gefotografeerd, waren de Stones blij met het resultaat. “Ze vonden verkleden blijkbaar leuk, dus ik heb het nog een keer geprobeerd.”
Er mochten vragen uit de zaal worden gesteld en uiteraard kon de obligate vraag of de grootmeester nog tips had voor een beginnende fotograaf niet uitblijven. “Doe het niet, begin er niet aan,” was zijn resolute antwoord. “Er zijn al zoveel beelden in omloop en de kans op succes is niet groot meer.”