terug

Willem Frederik Hermans in Fotomuseum Den Haag

Dat schrijver Willem Frederik Hermans (1921–1995) een grote voorliefde had voor fotografie mag met literaire titels als De blinde fotograaf en De donkere kamer van Damokles geen geheim zijn. Dat hij overwoog zich om te laten scholen tot fotograaf is daarentegen minder bekend.
Ter afsluiting van het Hermansjaar, waarin wordt gevierd dat de schrijver honderd jaar geleden werd geboren, presenteert Fotomuseum Den Haag een tentoonstelling waar Hermans’ fotografie centraal staat. Speciaal voor deze tentoonstelling en bijhorende publicatie werd Hermans’ gesloten archief opengesteld door het Willem Frederik Hermans instituut. Tientallen vintages en nieuwe afdrukken laten zien dat zijn foto’s technisch niet altijd van het hoogste niveau zijn, maar wel zijn doortrokken van de wereldvisie van de schrijver. De tentoonstelling Vrij belangrijke foto’s is te zien van 20 augustus 2022 tot en met 8 januari 2023.

WF Hermans

De ontdekking van de camera

In 1957, toen zijn roman De donkere kamer van Damokles niet wilde vlotten, pakte Willem Frederik Hermans de camera op. Hij kocht een twee-oogige Kalloflex (een Japanse versie van de Rolleiflex) en ging in de leer bij fotograaf en vriend Nico Jesse (1911-1976). Hermans sloeg fanatiek aan het fotograferen van zijn directe omgeving in Groningen: poezen in de huiskamer, het uitzicht op de Ossenmarkt, etalages, spelende kinderen en mensen op straat. Het vergroten en afdrukken deed hij zelf, in zijn donkere kamer aan huis. In de periode die volgde trok Hermans met zijn camera er verder op uit, naar steden als Amsterdam en Parijs. In de Franse hoofdstad verbleef hij meerdere keren en had hij in het bijzonder oog voor kerkhoven, urinoirs, reclamezuilen, markten en voeten van standbeelden.

Uit archiefstukken blijkt dat Hermans na zijn Parijse foto-expedities eind jaren vijftig een carrière als professionele fotograaf ambieerde. In die tijd kon dit niet zonder meer: voor het voeren van de titel fotograaf diende je een diploma te bezitten van een fotovakschool. Hermans ondernam meerdere pogingen hiertoe, maar slaagde niet. Niettemin liet hij zich in 1958 bij de Kamer van Koophandel registeren als ‘Persfotobedrijf W.F. Hermans’ met als hoofdactiviteit ‘het vervaardigen van persfoto’s’.

Verval

Het fotografische oeuvre bestaat grotendeels uit straatbeelden, waarin altijd elementen van chaos en verval zijn waar te nemen. Zelfs vanaf de meest sjieke Parijse boulevard richtte Hermans zijn lens op een zijstraat waar afbraak zichtbaar is. Net als in zijn literaire oeuvre, keek Hermans met de blik van de geoloog die in ieder landschap de onderliggende structuren herkent en constateert dat alles om ons heen onherroepelijk in het teken staat van verval.

Verlegen

Maar Hermans fotografeerde niet alleen maar eenzame huizen, afbrokkelende grafmonumenten en gescheurde affiches, hij probeerde ook mensen vast te leggen. Echter daar waar Nico Jesse zijn modellen zo dicht mogelijk benaderde of Ed van der Elsken via zijn camera altijd een gesprek aanging, bleef de verlegen fotograaf Hermans steeds op veilige afstand. Hij fotografeerde passerende vrouwen ongemerkt vanaf een terras of bespiedde een zoenend paartje vanuit de struiken. Zijn verlegenheid was een blijvend obstakel en maakte dat zijn portretten zich zelden konden meten met die van Jesse of Van der Elsken. Zo bleven ‘veilige’ onderwerpen als kleine kinderen en poezen over, en in de eerste plaats het veiligste onderwerp van al: zichzelf. Hermans heeft zijn leven lang zelfportretten gemaakt, hetzij met zelfontspanner of timer, hetzij in een spiegel.

Tentoonstelling

Onder zeer strikte voorwaarden kregen grafisch ontwerper Piet Schreuders en literatuur specialist Bram Oostveen toegang tot het foto-archief van Hermans, dat zich sinds 2001 in de Koninklijke Bibliotheek bevindt en door het Literatuurmuseum Den Haag is ontsloten. Voor de tentoonstelling Vrij belangrijke foto’s hebben deze twee Hermans-kenners uit de bijna 15.000 foto’s een selectie van tientallen foto’s gemaakt, waarvan het merendeel niet eerder is getoond. Sommige foto’s zijn zelfs door Hermans nooit gezien, omdat ze zijn gereproduceerd van negatieven die hij zelf niet afdrukte.

In de tentoonstelling is een mix van vintages afdrukken en nieuwe prints te zien. De titel van de tentoonstelling verwijst naar Hermans’ archief. In het mapje Vrij belangrijke foto’s zat een bonte verzameling van 57 afdrukken: portretten van Hermans zelf, zijn ouders en andere familieleden, vrienden plus foto’s van affiches, de Arc de Triomphe en huizen in Wenen.

Publicatie

Bij de tentoonstelling verschijnt een gelijknamige publicatie met een ruime selectie foto’s en met bijdragen van Wim van Sinderen (conservator van Fotomuseum Den Haag) en Piet Schreuders. Het boek wordt uitgegeven door Uitgeverij Hannibal Books en zal op 1 september tijdens de afsluitende ceremonie van het Hermansjaar in de Nieuwe Kerk in Amsterdam worden gepresenteerd. De publicatie is vanaf dat moment ook te koop.

Piet Schreuders is grafisch ontwerper, kleine uitgever (De PoezenkrantFurore) en co-curator van de tentoonstelling Vrij belangrijke foto’s. Bram Oostveen werkt bij het Huygens Instituut en was nauw betrokken bij de totstandkoming van de 24-delige Volledige Werkenvan Willem Frederik Hermans, waarvan op 1 september 2022 het slotdeel verschijnt.
Met dank aan de erven van Willem Frederik Hermans, het Willem Frederik Hermans instituut, het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, Literatuurmuseum Den Haag, Hannibal Books en Erik Bos Fonds.