Laatste poëtische beelden van Rosa Verhoeve
Fotografe Rosa Verhoeve is afgelopen 27 juni na een kort ziektebed, maar na een lange strijd overleden. Zij werd gisteren, 3 juli, in aanwezigheid van veel fotografen in Amsterdam-Noord begraven. Rosa Verhoeve werd 59 jaar en zat tijdens haar ziekte nog vol ideeën voor nieuwe fotoseries. Vorig jaar kwam haar boek Kopi Susu uit, waarover wij in nummer 8 een uitgebreid interview met haar hadden, dat wij hier integraal publiceren.
Uit Pf nummer 8, 2017:
Ze groeide op in een kale nieuwbouwwijk in Amstelveen waar ze jong meisje veel verhalen over het exotische en warme Nederlands-Indië hoorde, maar tegelijkertijd voelde Rosa Verhoeve niet-uitgesproken taboes. Haar ouders, een Nederlandse vader en een Indische moeder, hadden de oorlog en het Jappenkamp overleefd en daarna de vrijheidsstrijd van de Indonesiërs aan den lijve ondervonden. Op oude zwart-wit foto’s leken ze gelukkig in dat verloren paradijs, maar ze praatten nauwelijks over hun ervaringen. Verhoeve wilde haar eigen verhaal scheppen van het land dat ze alleen kende uit overlevering. Kopi Susu werd een poëtische serie met metaforische beelden van herinneringen die ze zelf moest scheppen. “We maken altijd ons eigen verhaal van het verleden. Ik zocht metaforen voor het verlies, het achterlaten van je moederland, maar ook voor mijn eigen ervaringen in Indonesië en reflecties op mijn Indo-zijn. Kopi Susu is mijn persoonlijke geschiedenis, maar het moest daar ook van loskomen, zodat het universeel kan worden gelezen. Het moest geen egodocument worden.”
De verhalen van haar ouders uit Nederlands-Indië zoals het huidige Indonesië toen heette, hadden een ambivalent karakter. Enerzijds weerspiegelden ze een mythisch land met warmte en schoonheid, anderzijds was er het onverwerkte verleden. “Ik groeide op met die weemoedige verhalen over dat verloren paradijs. Ik ben geboren in het burgerlijke Amstelveen, maar met mijn verbeeldingskracht schiep ik als kind een mythisch Indië. Ik zat altijd in die fotoalbums te kijken naar de plekken waar mijn ouders gelukkig waren.”
De schaduwzijde van de geschiedenis was minder evident en niet zichtbaar in de familiealbums. “Als kind heb je de overgeleverde herinneringen van je ouders, vooral als je ouders iets cruciaals hebben meegemaakt. Mijn ouders verloren hun moederland. Ik groeide op met hun leed daarover. Dat drukte op mij. Mensen van mijn leeftijd, de tweede generatie Indo’s, dragen de verhalen van onze getraumatiseerde ouders met zich mee. Elk kind van de tweede generatie voelt die druk. Dan ga je zorgen dat je ouders gelukkig zijn. Ik ben niet voor niets fotograaf geworden. Ik heb antennes ontwikkeld om te zien hoe een ander zich voelt. Dat leerde ik al heel vroeg. Ik scan de mensen en dat doe je als fotograaf ook.”
De ouders van Verhoeve hadden ieder hun eigen trauma waarmee ze worstelden. “Zowel mijn vader als mijn moeder hebben kwetsuren opgelopen. Mijn vader als jonge dienstplichtig militair die in een guerrillaoorlog terechtkwam in een onbekend land. En mijn moeder doordat ze als Indisch tienermeisje in een Jappenkamp terechtkwam. Die trauma’s worden naar je doorgesluisd, niet in de vorm van verhalen, maar in de vorm van een verzwegen taboe. Er zat een spanning op die geschiedenis. Het was voor hen te moeilijk om openlijk over hun pijn en verlies te praten. Ik was een gevoelig kind en nam veel op van die taboesfeer.”
Rosa Verhoeve besloot de weg terug te bewandelen en in tegengestelde richting te reizen. Ze vertrok naar Indonesië, aanvankelijk om te zien wat er van de geschiedenis van haar ouders was overgebleven, maar gaandeweg om een eigen interpretatie te geven aan het verleden dat al gedeeltelijk was uitgewist. “Ik ben er zeker zes keer naar toe geweest. In eerste instantie was ik op zoek naar de familieverhalen, zoals naar het huis waar mijn ouders hebben gewoond in Jakarta en naar het geboortehuis van mijn moeder in Sukabumi, West-Java. Toen ik in de Jalan Semarang in Jakarta aankwam, bleek dat ze net twee dagen daarvoor het ouderlijk huis hadden gesloopt. Er stond alleen nog een poort. De houvast aan de geschiedenis die ik in de materie wilde zoeken, was er niet meer. Het verleden kon ik niet meer terughalen. Ik begreep dat ik de flarden die ik in mijn herinnering nog over had, moest gaan verbeelden. Als je teruggaat naar het roots-verhaal wordt alles heel letterlijk, dan zoek je een beeld van een vervallen huis. Maar dat is te gemakkelijk. Ik heb in het proces geleerd dat ik moest zoeken naar meer gelaagde, poëtische beelden. Door mijn verbeeldingskracht heb ik die familieverhalen kunnen transformeren.”
Dode schildpad
Verhoeve ging ook op zoek naar het Jappenkamp in Jakarta en stuitte daar, na er uren te hebben rondgelopen, op het beeld van een hek waaraan twee witte hemden hingen. “Het beruchte vrouwenkamp Tjideng is nu een gewone woonwijk. Daar heb ik de foto gemaakt van die twee hemden die aan tralies te drogen hangen. Die hemden hebben iets kwetsbaars, want het kunnen ook kinderhemdjes zijn.”
Omdat de geschiedenis niet meer te achterhalen was, moest Verhoeve op zoek naar beelden die haar eigen beleving konden uitdrukken. “Wat ik op een bepaald moment leerde, is dat ik open moest staan voor dingen die mijn verhaal konden symboliseren. En ik moest leren die beelden te gebruiken voor wat ik wilde uitdrukken. Zo zag ik bijvoorbeeld een dode schildpad in een boom te drogen hangen. Dat beeld zegt iets over de dood. De schildpad is het symbool van de aarde en van vruchtbaarheid en hier hangt hij dood in de boom. Zo’n beeld kan ik van tevoren niet verzinnen.”
Een ander voorbeeld is de foto van de geschilderde palmbomen tegen een blinde muur. “Ik trok een week lang achterop een brommer door Jakarta om plastic palmboompjes te fotograferen, want ik wilde iets met het beeld van het verloren paradijs. Het lukte me niet ze fotografisch interessant in beeld te brengen, het bleven plastic palmboompjes. Een paar maanden later zette ik mijn fiets in de fietsenkelder van het Centraal Station in Amsterdam en ik loop tegen een blinde muur aan waarop twee palmbomen zijn geschilderd. Dat was het beeld dat ik zocht.”
Spiesen en kapmessen
Zowel haar vader als haar moeder hebben hun traumatisch ervaringen in Nederlands-Indië onbewust op Verhoeve overgedragen. “Mijn moeder vertelde me dat het in de naoorlogse periode tijdens de onafhankelijkheidsstrijd van de Indonesiërs heel onveilig voor hen was want je had verzetsstrijders die ‘s nachts met spiesen en kapmessen de blanke wijken in gingen om huizen te overvallen en de mannen de keel door te snijden. Ze is toen als jonge moeder heel bang geweest. Mijn vader had een verwant verhaal. Hij kwam als dienstplichtig militair aan het einde van WOII terecht bij de Nederlandse pelotons om de orde in de Nederlandse kolonie te herstellen. Hij kwam vrijwel direct in de onafhankelijkheidsstrijd terecht, waar hij niet op had ingetekend. Nadat zijn eerste vrouw en zijn dochtertje in het kraambed waren overleden, nam hij ontslag. Hij trouwde later met haar jongere zuster, mijn moeder, en woonde nog twaalf jaar in Indonesië voordat het gezin in 1957 de gedwongen oversteek naar Nederland moest maken.”
Diptichs
Rosa Verhoeve laat de afdrukken zien die in het boek Kopi Susu komen. Het zijn vierkante beelden die met een analoge, middenformaat Rolleiflex zijn gemaakt. Ze ademen de sfeer van nostalgie en verdriet, maar ook van poëzie en schoonheid. “Ik heb de selectie samen met vormgever Victor Levie gemaakt. Dat was een organisch proces. Ik had hem een stapeltje familiefoto’s gegeven die in een zakje zaten en hij wilde dat zakje ook in beeld laten, want dat is erg cruciaal. Het is namelijk een bewaarde herinnering. Dat is waar Kopi Susu over gaat.”
In het boek worden diptychs getoond, waarbij steeds twee beelden met elkaar een associatie aangaan. Verhoeve laat een beeld zien van een bed dat van haar ouders geweest had kunnen zijn. “Ik heb drie weken gelogeerd bij een bevriende familie in Sulawesi. Ze hadden een oud Indonesisch huis met dito inrichting. Ik heb hun slaapkamer gefotografeerd met aan het hoofdeinde familiefoto’s. Dit is een beeld vol herinneringen. Victor Levi verbond dat met een beeld van een ander bed, waaruit alleen maar poëzie spreekt. Zo vullen de beelden elkaar goed aan.”
Twee zeilboten
Alle foto’s uit het project Kopi Susu, wat in het Indonesisch koffie met melk betekent, een uitdrukking voor het gemengde bloed van de Indische-Nederlanders, hebben een dubbele laag, vaak met een duistere rand van de gruwelijkheden van de oorlog. Verhoeve laat een foto zien van witte kruizen die in een kantoor staan opgesteld. “Deze foto is gemaakt op het ereveld Pandu. Daar ligt mijn opa begraven en later is de urn van mijn moeder er bijgezet. Deze foto heb ik tegenover een foto van spelende kinderen geplaatst. Het drukt de levenslust van kinderen uit en hun behoefte aan spel met daartegenover de dood.” Een andere foto laat een rijstveld zien met een vogelverschrikker. “Dit staat voor mij voor de guerrillaoorlog waarin mijn vader terecht kwam.”
Het project Kopi Susu bevat niet alleen beelden uit Indonesië. Er zijn ook foto’s uit Nederland die de jeugdherinneringen van Verhoeve verbeelden. Een sprekend voorbeeld is de gevel van een typisch jaren-vijftighuis met twee zeilboten in het venster. Een symmetrische foto die de keurigheid en de kleinburgerlijkheid van die periode in zijn volle glorie toont. “Het jaren-vijftiggevoel in optima forma. Dit is in de straat waar ik woon. Ik zag het opeens en begreep dat ik dit beeld kon gebruiken. Het vertelt dat we op avontuur willen, maar het niet doen. Dus zetten wij twee zeilbootjes in het raam. In die sfeer groeide ik op.”
https://www.if-publishers.com/kopi-susu-nl