Standpunt! Is censuur in fotojournalistiek terecht?
In Standpunt geven mensen uit de wereld van de fotografie hun visie op een bepaald thema. Dit keer gaat het over censuur in de fotojournalistiek. Wat is dat eigenlijk en wat valt er wel en niet onder? Moeten oorlogsgeweld en rampen altijd ongecensureerd in beeld worden gebracht? Wat kan wel en wat kan niet? Waar ligt de grens en wiens verantwoordelijkheid is het om daar niet overheen te gaan?
Teun Voeten, oorlogsfotograaf en cultureel antropoloog
“De kijker moet op geen enkele manier in bescherming worden genomen. Als hij een confronterende foto niet wil zien, moet hij de bladzijde maar omslaan. Ik fotografeer veel in oorlogsgebieden. Dat mensen daar worden afgeslacht, vind ik een groter probleem dan dat Westerse lezers daar onpasselijk van worden.”
“Natuurlijk kun je er voor kiezen om een bepaald beeld niet te laten zien, bijvoorbeeld omdat het té bloederig en expliciet is. Als er alleen maar ‘gehakt’ op staat, klapt de kijker gelijk dicht en schiet een foto zijn doel voorbij. Met het herkenbaar in beeld brengen van slachtoffers ben ik ook voorzichtig, dat kan nabestaanden veel pijn bezorgen, maar het is goed mogelijk om niet expliciet en ‘letterlijk’ te fotograferen, terwijl het drama toch duidelijk wordt.”
“Dit is echter geen censuur, dit gaat over communicatiestrategieën en morele kwesties. Censuur wordt van boven opgelegd om politieke redenen. De taak van een journalist is om nieuws onafhankelijk te brengen. Autoriteiten willen daar sturing aan geven. En soms botsen die belangen. Of ik me wel eens censuur laat opleggen? Soms is dat onvermijdelijk. Zeker in oorlogsgebieden. Ik ben net terug uit Syrië. Je kunt daar alleen aan de regeringskant werken. Bij de oppositie word je waarschijnlijk door ISIS opgepakt en geëxecuteerd. Dat zou contraproductief zijn. De regering probeert te sturen: sommige zaken mag je niet zien. Dan heb je de keuze om niet te gaan of te werken onder restricties. Ik ben gegaan omdat ik wil laten zien wat er in zo’n land gebeurt. Soms kun je kiezen. In Afghanistan kon je met Nederlandse of Amerikaanse troepen mee. Nederlandse Defensie legde echter dermate veel restricties op, dat ik alleen met de Amerikanen op stap ben geweest.”
“Overigens wordt niet alleen in oorlogsgebieden censuur toegepast. Elke autoriteit presenteert graag een werkelijkheid die henzelf in een beter daglicht zet. Ook de woordvoerder van Philips kan een beeld schetsen dat mooier is dan de werkelijkheid. Het is de taak van de onafhankelijke journalist om daar doorheen te prikken. De fotograaf moet alles fotograferen wat voor zijn lens komt. Later kun je altijd nog beslissen wat je ermee gaat doen. Ik heb beelden die zo gruwelijk zijn dat ik ze nooit zou publiceren, maar die wel forensisch bewijsmateriaal zijn voor oorlogsmisdaden.”
Sterre Sprengers, beeldredacteur bij De Correspondent
“Ik ben niet geheel voor en niet geheel tegen censuur in de fotojournalistiek. De waarheid ligt altijd ergens in het midden. Geen oorlog lijkt op de vorige, elke foto van geweld heeft weer een andere lading (wat ook nog eens per context kan verschillen).”
“Omdat fotografie altijd maar een deeltje van de werkelijkheid toont, is ook die hele werkelijkheid er omheen van invloed op de keuze om het wel of niet te publiceren. Oorlog gaat over mensen, nieuws gaat over mensen én wordt gemaakt door mensen. Bij elke situatie moet opnieuw worden overwogen of het goed is of niet om beelden te publiceren.”
“Juist de recente aanslag in reactie op de cartoons gepubliceerd door Charlie Hebdo laten zien dat wat voor de ene grappig is, door de andere als gruwelijk wordt gezien. En ook tijd is een belangrijke factor. Zo worden de genomineerden van de Zilveren Camera 2014 binnenkort bekend gemaakt. Hier zullen vast en zeker foto’s tussen zitten van de ramp met vliegtuig MH17. Foto’s die we toentertijd gruwelijk vonden – omdat de wond vers is – en nu worden geprezen om hun journalistieke en esthetische kwaliteiten. Censuur is niet goed, maar dat betekent niet dat je gewoon zomaar alles moet willen laten zien.”
“Juist over dit dilemma van gruwelijke beelden ben ik een serie verhalen aan het schrijven op De Correspondent. In verhalen die al zijn gepubliceerd, heb ik geanalyseerd wat de soorten makers zijn, wat voor soorten gruwelijke beelden er zijn, wat voor soort reacties gruwelijke beelden kunnen oproepen, hoe de rol van gruwelijke beelden vroeger werd ingezet, et cetera.”
“Kortom, naar mijn idee is censuur in de fotojournalistiek niet een dilemma dat gemakkelijk is te tackelen, of waar überhaupt een sluitend antwoord op bestaat.”
Michael Kooren, persfotograaf voor Reuters
“Censuur is nooit terecht. Ik kwam net een goed voorbeeld tegen op petapixel.com. Een orthodox-joodse krant bracht een foto op de voorpagina van wereldleiders die meeliepen in de herdenkingsmars voor de slachtoffers na de aanslag op Charlie Hebdo in Parijs. De vrouwen, waaronder Angela Merkel, waren weg gephotoshopt. Er stonden alleen nog maar mannen op de foto. Die censuur gaat mij echt vijftien bruggen te ver! Ik vind sowieso dat er absoluut geen censuur op de foto zelf mag worden toegepast. Dus geen dingen eraf knippen of photoshoppen. Dat is not done.”
“Ik fotografeer voor Reuters en die hebben een handleiding waaraan (foto’s van) fotografen moeten voldoen. Zo mogen we geen dingen in scène zetten. Ook niet als je in oorlogsgebied bent en er niks gebeurt. Dan is het dus niet de bedoeling dat je een jongetje een steen laat gooien of zo. Als Reuters daarachter komt, heb je een heel groot probleem. Dit is ook een bepaalde vorm van censuur, maar dan wel op een goede manier. Terecht ook, want als fotograaf moet je foto’s maken van wat er gebeurt. What you see is what you get.”
“Als ik de foto’s heb aangeleverd, maakt Reuters vervolgens de afweging of ze worden geplaatst of niet. Reden om niet te publiceren kan zijn dat de foto alleen shockeert en niets toevoegt. Op de zoveelste onthoofding zit niemand te wachten. Ook hebben sommige media een code wat betreft het in beeld brengen van slachtoffers of nabestaanden. Zo hoorde ik dat het ANP niet wilde dat familieleden van de slachtoffers van de vliegramp met de MH17 werden gefotografeerd toen de rouwstoet aankwam in Hilversum. Ik fotografeer dat wel, want het is open en bloot op straat. Ik snap niet zo goed waarom je het niet zou doen: op tv waren de nabestaanden ook te zien en ik weet niet wie wie is. Als je in Parijs een soortgelijke foto maakt, doet niemand daar moeilijk over.”
Het is blijkbaar een teken des tijds dat steeds meer mensen zaken die hen niet aanstaan oplossen met bruut geweld. Publicaties of uitingen in de media vallen daar ook onder. De dreiging is absoluut groter, ik hoorde Youp van ‘t Hek laatst op tv zeggen dat hij beter nadenkt over wat hij zegt. Als fotograaf krijg je soms naar je hoofd geslingerd dat ze je ‘weten te vinden’. Dat is best eng, maar ik ken geen enkele collega die daarom niet meer fotografeert. Met de cartoonisten van Charlie Hebdo ligt dat denk ik iets anders: als je een tekening maakt waarvan je weet dat ‘ie gevoelig ligt bij een bepaalde groep, kleven daar tegenwoordig blijkbaar dodelijke risico aan. Dat wil echter niet zeggen dat je zo’n tekening niet meer moet maken. Net zoals dat je als fotograaf niet in een hoekje moet gaan zitten, alleen omdat er een paar van die gekken zijn.”
Discussieer mee! Laat hieronder weten hoe jij erover denkt.