Test: Canon EOS 5DS R
Bij camera’s zoals de Canon EOS 5DS, en de -R uitvoering ervan, is er voor mijn gevoel een verschil tussen willen hebben en nodig hebben.
De detailweergave van camera’s van dergelijk kaliber is een onderdeel van de hoge kwaliteit waar fotografen erg van houden, ik vind het ook fascinerend hoe veel details je kunt zien bij het uitvergroten.
Maar nodig hebben is iets anders, want je foto’s worden natuurlijk niet beter of mooier alleen door ze te maken met een camera met 50 miljoen pixels ten opzichte van een camera met veel minder pixels. Het grootste, en misschien wel enige, nadeel van zo’n camera is de omvang van de bestanden en de daarmee samenhangende tijd voor de verwerking.
Canon
De EOS 5DS bevat waar het om de bediening gaat geen verrassingen voor een gebruiker van Canon camera’s, alles zit waar je het gewend bent. Er zijn mogelijkheden om het ISO-bereik in te perken, de opslagfunctie van de CF- en SD-kaart te kiezen, waarschuwing en hulp aanduidingen in de zoeker al of niet zichtbaar te krijgen en het uitgebreid aanpassen van de werking van het AF-systeem. Voor sommige Canon gebruikers is er een enkele toevoeging, zo kent de Canon EOS 5DS een optie om zich in te stellen wanneer je werkt bij een verlichting met een wisselende helderheid, in de regel 50 Hz in Nederland. Flikkerreductie heet die instelling. Daarmee wordt het mogelijk om series met precies gelijke belichting te krijgen en om een goed werkende voorbeeld opname voor de handmatige witbalans te krijgen.
Moiré
In de eerder uitgevoerde vergelijking tussen de beide versies van de Canon EOS 5DS bleek dat de R versie, met een gecompenseerd anti-alias filter, net even scherpere resultaten oplevert dan de versie met een standaard AA-filter. De grotere mogelijkheid tot het zichtbaar worden van moiré in de opnames is dan het nadeel van de ‘R’-versie. En ja, het kan optreden, zie het bijgaande voorbeeld waar het in een klein detail duidelijk aanwezig is, ik had nu alleen de beschikking over de Canon EOS 5DS R, maar ik neem aan dat de EOS 5DS hier minder detail had vastgelegd waardoor het verschijnsel niet zichtbaar was geworden.
Het verschijnsel is met behulp van software vrij eenvoudig te verwijderen, maar vraagt wel om het nalopen van al je opnames op een vrij grote weergave, anders kijk je er overheen of laat je scherm het probleem niet zien. Het lijkt me dat vooral architectuur- en modefotografen goed moeten nadenken over de keuze.
Diffractie
De scherpte die je kunt bereiken met de Canon EOS 5DS is uiteraard afhankelijk van de kwaliteit van het gebruikte objectief, en er is voldoende keuze aan hoogwaardige objectieven. De 50 mm ƒ/1.4 kan in het centrum bij de optimale diafragma opening praktisch gesproken voldoende details afleveren. Door het hoge scheidend vermogen van de camera ben je, wanneer je de hoogste kwaliteit wilt, wel gebonden aan een beperkt diafragmabereik. De grootste openingen zijn iets minder wat betreft scherpte, maar dat is te accepteren als ruil tegen de fotografische mogelijkheden van de er bij horende geringe scherptediepte. Bij ƒ/5,6 wordt de hoogste kwaliteit bereikt, bij ƒ/8 is er geen praktische verschil, maar vanaf ƒ/11 kun je in elk geval een afnemende scherpte meten. Bij ƒ/16 en ƒ/22 is die afname ook wel echt zichtbaar. Ook daar staat natuurlijk een voordeel, namelijk meer scherptediepte, tegenover. Maar ƒ/22 zou ik echt niet meer gebruiken, de kwaliteit is dan minder dan bij volle opening.
Naast deze technische grens zijn onnauwkeurig scherpstellen en bewegingsonscherpte eigen gebruiksproblemen die de hoogst haalbare scherpte buiten je bereik kunnen brengen.
ISO-bereik
Standaard kun je de camera instellen op het ISO-bereik van 100 – 6400. Wanneer je dat wilt kan die reeks aan beide zijden worden uitgebreid, ISO 50 en ISO 12.800 worden dan de grenzen. Hoge ISO-waarden laten natuurlijk meer ruis zien, de ‘L’ instelling levert wanneer je heel goed kijkt nog net iets ‘schonere’ bestanden op dan de keuze voor ISO 100. Een nadeel is het verlies van informatie in de hooglichten, die overigens op de camera sneller zichtbaar wordt gemaakt dan in de software, maar het zal wel leiden tot een geringere aanpassingsspeelruimte achteraf. De instelling is daarmee vooral geschikt in situaties waarin het licht goed onder controle is zoals in een studio.
Daarnaast is het nuttig om te kijken hoe de software die je gebruikt voor het omzetten van de RAW-opnames omgaat met de bij deze ‘L’-instelling voor de ISO gemaakt zijn. In de eigen Canon software kun je zien dat ze technisch verschillend zijn van opnames bij een standaard ISO-instelling. Wanneer je probeert de aanpassingen te kopiëren vanuit een ISO 100 opname dan gaat dat erg mis. In Capture One zie je eigenlijk nergens aan dat er iets afwijkends met de opnames aan de hand is en je kunt aanpassingen ook gewoon kopiëren naar of vanuit een opname met een normale ISO-waarde. In Lightroom is er een klein verschil zichtbaar, de opname die bij ISO 50 gemaakt is valt marginaal donkerder uit, wel kun je de instellingen synchroniseren met opnames bij andere ISO-waarden zonder dat er een groter verschil tussen de foto’s ontstaat.
Belichtingscorrecties achteraf.
Bij een normale instelling als ISO 100 biedt de software je achteraf de nodige ruimte om net te lichte stukken van de foto toch binnen het bereik van de toonschaal te krijgen. DPP van Canon is daar niet zo goed in, Adobe Lightroom soms net iets beter dan Capture One.
Waar het gaat om het ophelderen van de schaduwen lijkt de Canon EOS 5DS iets achter te blijven bij de mogelijkheden die de huidige Nikon en Sony camera’s bieden.
Small RAW
Wanneer je de grote bestanden van de camera niet nodig hebt zijn er twee instellingen in RAW-bestanden met minder pixels te maken, mRAW en sRAW. Waar de volle resolutie 8688 bij 5792 pixels is, levert mRAW 6480 bij 4320 pixels en sRAW nog steeds 4320 bij 2880. Een volledig RAW-bestand neemt tegen de 80 MB in beslag, mRAW komt op iets onder 60, en sRAW komt onder de 40MB per opname uit. Het alternatief, tenminste wanneer je met de software van Adobe werkt, is om de opnames achteraf om te zetten in kleinere DNG-bestanden. Daarbij wordt altijd compressie gebruikt, maar je kunt ook zelf kiezen welke maat de bestanden krijgen. De opslag is wel efficiënter, een verkleinde DNG op mRAW formaat neemt 15 MB in beslag, op sRAW formaat minder dan 7 MB. Zeg maar een kwart van de omvang van de kleinere CR2 bestanden, terwijl ze kwalitatief er zeker niet voor onder doen. Ze lijken niet alleen scherper, de metingen leveren ook een hogere waarde voor het scheidend vermogen. Kennelijk worden de bestanden door de software erg slim verkleind, terwijl ze nog wel alle correctiemogelijkheden van het originele RAW-bestand bevatten.
Middenformaat?
De uiteindelijke vraag is dan of zo’n kleinbeeldcamera met hetzelfde aantal pixels een alternatief is voor een duurdere en grotere middenformaat camera. Technische gezien is het echte verschil de grotere sensor van die laatste systemen wat je als fotograaf meer opties geeft om met geringere scherptediepte en een mooier verloop van scherp naar onscherp te fotograferen. Gaat het je alleen om de omvang van de bestanden dan lijkt me de keuze voor kleinbeeld geen probleem meer. De uitstraling die een middenformaat camera heeft kan in de relatie met klanten ook een rol spelen, als je tenminste werkt voor opdrachtgevers die daar gevoelig voor zijn. Het voordeel van middenformaat in de vorm van een losse achterwand is dan weer wel de mogelijkheid om de achterwand op verschillende camera’s met soms speciale fotografische mogelijkheden te gebruiken. Maar wil je ‘gewoon’ foto’s met een enorme rijkdom aan details, dan is de Canon EOS 5DS, al of niet in ‘R’ versie, zonder meer in staat om je die te leveren.
Specificaties:
Sensor: CMOS
Sensorafmetingen: 24 x 36 mm
Pixel afmetingen: 5792 x 8688
ISO-bereik: 100 – 6400 (uitbreiding tot 50 – 12.800)
Opslag: CF en SD
Zoeker: optisch met 100% dekking (spiegelreflex) of live-view
Sluitertijden: 1/8000 tot 30 sec.
Max 5 beelden per seconde
Video: Full-HD (24,25,30 bps), H.264
USB 3.0
Gewicht: 930 gram
76 x 116 x 152 mm